ROND één uur, toen de honderdtwintig gelovigen in gebed waren, werden ze allen een vreemde tegenwoordigheid gewaar in de zaal. Tegelijkertijd werden deze discipelen zich allen bewust van een nieuw, diep gevoel van geestelijke vreugde, veiligheid en vertrouwen. Deze nieuwe bewustheid van geestelijke kracht werd onmiddellijk gevolgd door een sterke impuls om uit te gaan en het evangelie van het koninkrijk en het goede nieuws dat Jezus uit de dood was opgestaan, te verkondigen.
Petrus stond op en verklaarde dat dit de komst van de Geest van Waarheid moest zijn die de Meester hun had beloofd, en hij stelde voor dat zij naar de tempel zouden gaan om te beginnen met de verkondiging van het goede nieuws dat hun in handen was gegeven. En zij deden precies wat Petrus voorstelde.
Deze mensen waren opgeleid en geïnstrueerd in de wetenschap dat het evangelie dat zij dienden te prediken het vaderschap van God was, en het zoonschap van de mens, maar juist op dit moment van geestelijke vervoering en persoonlijke triomf, was de beste boodschap, het grootste nieuws dat deze mensen zich konden voorstellen, het feit van de verrezen Meester. En zo gingen zij erop uit, begiftigd met kracht uit den hoge, en predikten het blijde nieuws aan het volk—zelfs redding door Jezus—maar onbedoeld begingen zij de dwaling dat zij sommige feiten die met het evangelie waren verbonden, in de plaats stelden van de boodschap van het evangelie zelf. Zonder het te weten ging Petrus voor in deze vergissing en anderen volgden hem na, tot en met Paulus, die een nieuwe religie schiep uit de nieuwe versie van het goede nieuws.
Het evangelie van het koninkrijk is: het feit van het vaderschap van God, gekoppeld aan de waarheid die daaruit volgt, de zoonschapsbroederschap der mensen. Het Christendom dat zich sinds die dag heeft ontwikkeld is: het feit dat God de Vader van de Heer Jezus Christus is, samen met de ervaring van de gemeenschap van de gelovige met de verrezen en verheerlijkte Christus.
Het is niet vreemd dat deze mensen in wie de geest was uitgestort, deze gelegenheid aangrepen om hun gevoelens van triomf tot uitdrukking te brengen, triomf over de machten die getracht hadden hun Meester te doden en een eind te maken aan de invloed van zijn leer. In een ogenblik als dit lag het voor de hand dat zij in de eerste plaats aan hun persoonlijke band met Jezus dachten en in vervoering waren door de zekerheid dat de Meester nog steeds leefde, dat hun vriendschap niet ten einde was gekomen, en dat de geest inderdaad op hen was neergedaald, precies zoals hij had beloofd.
Deze gelovigen voelden zich plotseling overgeplaatst in een andere wereld, een nieuw bestaan van vreugde, kracht en heerlijkheid. De Meester had hun gezegd dat het koninkrijk zou komen met kracht, en sommigen van hen dachten dat zij begonnen te merken wat hij hiermee had bedoeld.
Dit alles in aanmerking genomen is het niet zo moeilijk te begrijpen hoe deze mensen ertoe kwamen een nieuw evangelie over Jezus te prediken in plaats van hun vroegere boodschap van het vaderschap van God en de broederschap der mensen.