◄ Verhandeling 194
  Deel 4 ▲
Verhandeling 196 ►
Verhandeling 195

Na Pinksteren

De invloed van de Grieken  •  De Romeinse invloed  •  Onder het Romeinse Rijk  •  De duistere middeleeuwen in Europa  •  De opgave van de moderne tijd  •  Het materialisme  •  De kwetsbaarheid van het materialisme  •  Het geseculariseerde totalitarisme  •  De opgave van het Christendom  •  De toekomst

DE gevolgen van de prediking van Petrus op de dag van Pinksteren waren van dien aard, dat zij voor de meeste apostelen beslissend werden voor hun toekomstige beleid en hun plannen bepaalden bij hun inspanningen om het evangelie van het koninkrijk te verkondigen. Petrus was de werkelijke stichter van de Christelijke kerk; Paulus bracht de Christelijke boodschap over aan de niet-Joden, en de Griekse gelovigen brachten deze over aan het gehele Romeinse Rijk.

195:0.2

Ofschoon de door tradities gebonden en door priesters onderdrukte Hebreeërs als volk weigerden Jezus’ evangelie van het vaderschap van God en de broederschap der mensen te aanvaarden, evenals de verkondiging van Petrus en Paulus van de opstanding en hemelvaart van Christus (het latere Christendom), bleek de rest van het Romeinse Rijk ontvankelijk voor de zich ontwikkelende Christelijke leringen. De Westerse civilisatie was in die tijd intellectueel gericht, oorlogsmoe, en door en door skeptisch ten aanzien van alle bestaande religies en filosofieën over het universum. De volkeren van de Westerse wereld, die de weldaden van de Griekse cultuur hadden ontvangen, waren in het bezit van een gerespecteerde traditie die uit een groots verleden stamde. Zij konden zich verdiepen in de nalatenschap van grote prestaties op het gebied van filosofie, kunst, literatuur, en politieke vooruitgang. Niettegenstaande al deze prestaties, bezaten zij echter geen religie die hun ziel kon voldoen. Hun geestelijke verlangens bleven onbevredigd.

195:0.3

Op dit toneel van de menselijke samenleving drongen de leringen van Jezus, zoals vervat in de Christelijke boodschap, zich plotseling op. De hongerige harten van deze Westerse volken werd aldus een nieuw soort leven aangeboden. Deze situatie betekende dat er onmiddellijk strijd ontstond tussen de oude godsdienstige gebruiken en de nieuwe verchristelijkte versie van de boodschap van Jezus aan de wereld. Zulk een conflict moest wel uitlopen op ofwel een beslissende overwinning van het nieuwe of het oude, ofwel op een zeker compromis. De geschiedenis leert dat de worsteling eindigde in een compromis. Het Christendom veroorloofde zich om zoveel tegelijk te willen, dat geen enkel volk het in één of twee generaties kon verwerken. Het was niet eenvoudig een geestelijk beroep op de ziel der mensen, zoals Jezus had gedaan; het nam reeds vroeg een uitgesproken standpunt in ten aanzien van godsdienstige rituelen, het onderwijs, magie, geneeskunde, kunst, literatuur, de wet, de regering, de moraal, regels op seksueel gebied, polygamie, en zelfs, in beperkte mate, ten aanzien van de slavernij. Het Christendom trad niet louter op als een nieuwe religie—iets waarop het gehele Romeinse Rijk en het gehele Oosten wachtten—maar als een nieuwe orde der menselijke samenleving. En als zulk een pretentie verhaastte het al spoedig de sociaal-morele botsing der eeuwen. De idealen van Jezus, zoals zij opnieuw werden geinterpreteerd door de Griekse filosofie en gesocialiseerd in het Christendom, tartten nu stoutmoedig de tradities van het mensdom die in de ethiek, de moraal, en de religies van de Westerse civilisatie waren belichaamd.

195:0.4

Aanvankelijk won het Christendom alleen bekeerlingen uit de lagere sociale en economische lagen. Maar tegen het begin van de tweede eeuw wendden de allerbeste elementen van de Grieks-Romeinse beschaving zich meer en meer tot deze nieuwe orde van het Christelijke ge- loof, dit nieuwe denkbeeld over de bedoeling van het leven en het doel van het bestaan.

195:0.5

Hoe kwam het dat deze nieuwe boodschap van Joodse origine, die in het land van herkomst welhaast gefaald had, zo snel en doeltreffend de allerbeste denkers van het Romeinse Rijk kon veroveren? De zege van het Christendom over de filosofische religies en de mysteriën was te danken aan:

195:0.6

1. Organisatie. Paulus was een groot organisator en zijn opvolgers hielden het tempo vol dat hij had aangegeven.

195:0.7

2. Het Christendom raakte door en door gehelleniseerd. Het omhelsde het beste van de Griekse filosofie en ook de meest uitgelezen aspecten van de Hebreeuwse theologie.

195:0.8

3. Het beste van alles was echter dat het een nieuw, verheven ideaal inhield, de echo van het zelfschenkingsleven van Jezus en de weerspiegeling van zijn boodschap van redding voor de gehele mensheid.

195:0.9

4. De Christelijke leiders waren bereid zodanige schikkingen te treffen met het Mithraïsme, dat het merendeel van de aanhangers daarvan gewonnen werd voor de eredienst uit Antiochië.

195:0.10

5. De volgende en latere generaties van Christelijke leiders, waren eveneens bereid zodanige verdere compromissen te sluiten met het paganisme, dat zelfs de Romeinse keizer Constantijn voor de nieuwe religie werd gewonnen.

195:0.11

De Christenen sloten echter een sluw akkoord met de heidenen, in de zin dat zij de ritu- alistische praal van hen overnamen, terwijl zij de heidenen dwongen de gehelleniseerde versie van het Paulinische Christendom te aanvaarden. Zij sloten een beter akkoord met de heidenen dan met de Mithras-cultus, maar zelfs uit dat eerder aangegane compromis kwamen ze als meer dan overwinnaars te voorschijn, in de zin dat zij erin slaagden de grove onzedelijkheid en ook talrijke andere laakbare praktijken van de Perzische mysterie-cultus uit te schakelen.

195:0.12

Of het nu verstandig was of niet, deze leiders van het vroege Christendom schipperden welbewust met de idealen van Jezus, in een poging om vele van zijn ideeën te behouden en ingang te doen vinden. En zij slaagden daarin tot op grote hoogte. Maar vergis u niet! De idealen van de Meester waarmee zo is geschipperd, zijn nog steeds latent in zijn evangelie aanwezig, en uiteindelijk zullen zij hun volle kracht in de wereld laten gelden.

195:0.13

Door deze paganisering van het Christendom zegevierde de oude orde in vele ondergeschikte zaken van ritualistische aard, maar de Christenen kregen de overhand, in de zin dat:

195:0.14

1. de menselijke moraal op een nieuw en enorm veel hoger peil werd gebracht;

195:0.15

2. een nieuw en veel ruimer Godsbegrip aan de wereld werd gegeven;

195:0.16

3. de hoop op onsterfelijkheid deel ging uitmaken van de zekerheid die een erkende religie bood;

195:0.17

4. Jezus van Nazaret aan ’s mensen hongerende ziel werd gegeven.

195:0.18

Veel van de grote waarheden die Jezus had onderricht, gingen bijna verloren in deze compromissen van de begintijd, maar zij sluimeren nog steeds in deze religie van het door het heidendom beïnvloede Christendom, dat op zijn beurt de Paulinische versie was van het leven en het onderricht de Zoon des Mensen. En nog voordat het Christendom deze heidense invloed had ondergaan, was het al grondig gehelleniseerd. Het Christendom heeft veel, zeer veel te danken aan de Grieken. Het was een uit Egypte afkomstige Griek die zo moedig optrad in Nicea en deze vergadering zo onbevreesd ter verantwoording riep, dat zij het niet waagde het denkbeeld van de natuur van Jezus zo te verdoezelen, dat de werkelijke waarheid van zijn zelfschenking het gevaar zou hebben gelopen voor de wereld verloren te gaan. De naam van deze Griek was Athanasius, en zonder de welsprekendheid en logica van deze gelovige zouden de overtuigingen van Arius hebben gezegevierd.


 
 
195:1 ►
Het Urantia Boek