WANNEER de mens zich een beeld vormt van de Godheid omvat dit eerst alle goden; vervolgens maakt hij alle vreemde goden ondergeschikt aan zijn stamgod, en tenslotte sluit hij alle goden uit, behalve de ene God van finale, allerhoogste waarde. De Joden voegden alle goden samen tot hun meer verheven voorstelling van de Here God van Israël. Op dezelfde wijze combineerden de Hindoes hun veelsoortige godheden tot de ‘ene spiritualiteit der goden’ die in de Rig-Veda wordt beschreven, terwijl de Mesopotamiërs hun goden terugbrachten tot de meer gecentraliseerde opvatting van Bel-Marduk. Kort nadat Machiventa Melchizedek te Salem in Palestina was verschenen, kwamen deze mono-theïstische ideeën over de gehele wereld tot rijpheid. Maar het begrip van de Godheid dat Melchizedek onderrichtte, verschilde van de evolutionaire filosofie van insluiting, onderschikking en uitsluiting: het was uitsluitend gebaseerd op scheppende kracht en beïnvloedde al zeer spoedig de hoogste godheidsopvattingen in Mesopotamië, India en Egypte.
De religie van Salem werd door de Kenieten en verscheidene andere Kanaänitische stammen als overlevering in ere gehouden. Dit was dan ook een van de doeleinden van de incarnatie van Melchizedek: dat een religie van één God zo zou worden bevorderd, dat zij de weg zou kunnen bereiden voor de zelfschenking op aarde van een Zoon van die ene God. Michael kon niet naar Urantia komen totdat er een volk bestond dat in de Universele Vader geloofde en waaronder hij kon verschijnen.
De religie van Salem hield bij de Kenieten in Palestina stand als hun credo, en in de vorm waarin zij later werd overgenomen door de Hebreeërs, was deze religie in de eerste plaats beïnvloed door Egyptische morele onderrichtingen, later door Babylonisch theologisch denken, en tenslotte door Iraanse opvattingen van goed en kwaad. Feitelijk is de Hebreeuwse godsdienst gebaseerd op het verbond tussen Abraham en Machiventa Melchizedek, evolutionair is zij het uitvloeisel van vele uitzonderlijke plaatselijke omstandigheden, maar in cultureel opzicht heeft zij veel en vrijelijk ontleend aan de religie, zedenleer en filosofie van de gehele Levant. Via de Hebreeuwse religie is veel van de moraal en het religieuze denken van Egypte, Mesopotamië en Iran aan de westerse volken overgeleverd.