◄ 96:6
Verhandeling 96
97:0 ►

Jahweh—de God der Hebreeërs

7. De Psalmen en het Boek Job

96:7.1

Onder het leiderschap van hun sheiks en priesters schoten de Hebreeërs min of meer wortel in Palestina. Maar al spoedig dreven ze terug naar de achterlijke opvattingen van de woestijn en raakten besmet met de minder vooruitstrevende Kanaänitische religieuze praktijken. Ze gingen over tot afgoderij en werden losbandig, en hun idee over de Godheid zakte tot een niveau ver beneden dat van de Egyptische en Mesopotamische Godsvoorstellingen die nog werden onderhouden door bepaalde overgebleven Salem-groepen, en die zijn vastgelegd in sommige Psalmen en in het zogenoemde Boek Job.

96:7.2

De Psalmen zijn het werk van meer dan twintig auteurs; vele zijn geschreven door Egyptische en Mesopotamische leraren. In deze tijden, toen er in de Levant natuurgoden werden vereerd, leefde er nog een aanzienlijk aantal mensen dat geloofde in de oppermacht van El Elyon, de Allerhoogste.

96:7.3

Geen enkele andere verzameling religieuze geschriften geeft uitdrukking aan zulk een rijkdom aan devotie en inspirerende ideeën over God als het Boek der Psalmen. Het zou zeer dienstig zijn indien ge, bij het doorlezen van deze schitterende verzameling vrome literatuur, aandacht zoudt willen geven aan de bron en de chronologie van iedere aparte zang van lofprijzing en adoratie, en daarbij in gedachten wilt houden dat geen enkele andere verzameling zo’n groot tijdsbestek omvat. Dit Boek der Psalmen is het verslag van de wisselende denkbeelden over God zoals deze leefden bij de gelovigen in de religie van Salem in de hele Levant, en omvat de gehele periode van Amenemope tot Jesaja. In de Psalmen wordt God uitgebeeld in alle fasen van opvatting, van het primitieve idee van een stamgod tot het zeer ver ontwikkelde ideaal van de latere Hebreeërs, waar Jahweh wordt beschreven als een liefhebbend heerser en barmhartige Vader.

96:7.4

Op deze wijze beschouwd, vormt deze groep Psalmen de meest waardevolle en nuttige verzameling van uitingen van religieuze gevoelens die de mens tot aan de dagen van de twintigste eeuw heeft bijeengebracht. De eerbiedige geest van deze verzameling hymnen gaat die van alle andere heilige boeken van de wereld te boven.

96:7.5

Het gevarieerde beeld van de Godheid dat in het Boek Job wordt gegeven, is gedurende een periode van bijna driehonderd jaar voortgebracht door meer dan twintig Mesopotamische religieuze leraren. En wanneer ge het verheven denkbeeld van goddelijkheid leest dat in deze verzameling Mesopotamische geloofsopvattingen wordt geboden, zult ge inzien dat het in de nabijheid van Ur der Chaldeeën was, dat het idee van een echte God het best bleef bewaard gedurende de donkere dagen in Palestina.

96:7.6

In Palestina werden Gods wijsheid en alomtegenwoordigheid wel dikwijls begrepen, maar zelden zijn liefde en barmhartigheid. De Jahweh van deze tijden ‘zendt boze geesten om de zielen van zijn vijanden te overheersen,’ hij doet zijn eigen, gehoorzame kinderen in voorspoed leven, terwijl hij alle anderen vervloekt en met afschrikwekkende oordelen treft. ‘Hij verbreekt de raadslagen der listigen; hij vangt de wijzen in hun eigen bedrog.’

96:7.7

Alleen in Ur ging er een stem op die de barmhartigheid Gods uitriep, zeggende: ‘Hij zal tot God bidden en door hem begunstigd worden en zal zijn aangezicht met vreugde zien, want God zal aan de mens goddelijke gerechtigheid schenken.’ Aldus wordt er vanuit Ur redding gepredikt, goddelijke gunst door geloof: ‘Hij erbarmt zich over de berouwvolle en zegt, “Bevrijd hem, dat hij niet in de groeve dale, want ik heb een losprijs gevonden.” Als iemand zegt, “ik heb gezondigd en het recht gebogen, en het bracht mij geen nut,” zal God zijn ziel terugbrengen van de groeve, en hij zal het licht zien.’ Sinds de dagen van Melchizedek had de Levantijnse wereld niet meer zo’n luide, opwekkende boodschap over het behoud der mensen gehoord als dit buitengewone onderricht van Elihu, de profeet van Ur en priester der gelovigen te Salem, dat wil zeggen, wat er over was van de kolonie in Mesopotamië die Melchizedek eens had gesticht.

96:7.8

En zo hielden de overlevenden der zendelingen uit Salem in Mesopotamië het licht der waarheid brandende gedurende de periode dat de Hebreeuwse volken in wanorde verkeerden, tot aan de verschijning van de eerste uit de lange lijn leraren van Israel, die ononderbroken doorbouwden, begrip op begrip stapelend, totdat zij het besef bereikt hadden van het ideaal van de Universele Schepper-Vader van allen, het hoogtepunt van de evolutie van het begrip Jahweh.

96:7.9

[Aangeboden door een Melchizedek van Nebadon].


◄ 96:6
 
Verhandeling 97 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.