◄ Verhandeling 88
  Deel 3 ▲
Verhandeling 90 ►
Verhandeling 89

Zonde, offer en verzoening

Het taboe  •  Het begrip zonde  •  Zelfverzaking en vernedering  •  De oorsprongen van het offeren  •  Offeranden en kannibalisme  •  De evolutie van het mensenoffer  •  Modificaties in de mensenoffers  •  Verlossing en verbonden  •  Offeranden en sacramenten  •  De vergeving der zonden

DE primitieve mens vond dat hij in de schuld stond bij de geesten, dat hij loskoping nodig had. Zoals de primitieven het zagen, hadden de geesten rechtens nog veel meer tegenspoed op hen kunnen doen neerkomen. In verloop van tijd ontwikkelde dit denkbeeld zich tot de leer van zonde en verlossing. Men beschouwde de ziel als in de wereld gekomen in een staat van overtreding—de erfzonde. De ziel moest worden vrijgekocht: er moest gezorgd worden voor een zondebok. De koppensneller kon, naast het uitoefenen van de cultus der schedelverering, ook zorgen voor een vervanger van zijn eigen leven, een menselijke zondebok.

89:0.2

De primitieve mens was reeds vroeg bezeten van de idee dat de geesten de allerhoogste voldoening scheppen in de aanblik van menselijke ellende, pijn en vernedering. Aanvankelijk bekommerde de mens zich alleen om begane zonden, doch later werd hij verontrust door zonden van verzuim. Het gehele offersysteem dat daarop volgde, ontwikkelde zich rond deze twee begrippen. Dit nieuwe ritueel had te maken met het naleven van de verzoeningsceremoniën door middel van offers. De primitieve mens geloofde dat er iets bijzonders moest worden gedaan om de gunst der goden te winnen; alleen een ontwikkelde beschaving erkent een consequent gelijkmoedige en goedgunstige God. Het zoenoffer was meer een verzekering tegen onmiddellijke tegenspoed dan een investering in toekomstige gelukzaligheid. De rituelen van vermijding, uitdrijving, afdwinging en verzoening gaan alle geleidelijk in elkaar over.


 
 
89:1 ►
Het Urantia Boek