VAN 11 tot 20 februari maakten Jezus en de twaalf een tocht langs alle steden en dorpen in het noorden van Perea waar de metgezellen van Abner en de leden van het vrouwenkorps werkzaam waren. Zij constateerden dat deze boodschappers van het evangelie succes hadden, en Jezus vestigde herhaaldelijk de aandacht van de apostelen op het feit dat het evangelie van het koninkrijk zich zonder begeleiding van mirakelen en wonderen kon verbreiden.
Deze hele campagne in Perea, die drie maanden duurde, werd met goed gevolg en met maar weinig hulp van de twaalf apostelen gevoerd, en vanaf deze tijd was het niet zozeer de persoonlijkheid van Jezus die het evangelie karakteriseerde, als wel zijn onderricht. Zijn volgelingen volgden zijn aanwijzingen echter niet lang op, want spoedig na de dood en opstanding van Jezus weken ze af van wat hij geleerd had en begonnen ze de vroege kerk te bouwen op de grondslag van de mirakuleuze opvattingen en de verheerlijkte herinneringen aan zijn goddelijk-menselijke persoonlijkheid.