◄ Verhandeling 117
  Deel 3 ▲
Verhandeling 119 ►
Verhandeling 118

Allerhoogst en Ultiem—tijd en ruimte

Tijd en eeuwigheid  •  Alomtegenwoordigheid en alomaanwezeigheid  •  Tijd-ruimte-betrekkingen  •  Primaire en secundaire veroorzaking  •  Almacht en compossibiliteit  •  Almacht en alscheppendheid  •  Alwetendheid en predestinatie  •  Beheersing en albeheersing  •  Universum-mechanismen  •  Functies der voorzienigheid

TEN aanzien van de verscheidene naturen van de Godheid kan het volgende worden gezegd:

118:0.2

1. De Vader is een in zichzelf existent zelf.

118:0.3

2. De Zoon is een coëxistent zelf.

118:0.4

3. De Geest is een vereend-existent zelf.

118:0.5

4. De Allerhoogste is een evolutionair-experiëntieel zelf.

118:0.6

5. De Zevenvoudige is zichzelf distributerende goddelijkheid.

118:0.7

6. De Ultieme is een transcendentaal-experiëntieel zelf.

118:0.8

7. De Absolute is een existentieel-experientieel zelf.

118:0.9

Terwijl God de Zevenvoudige onmisbaar is voor het evolutionair bereiken van de Allerhoogste, is de Allerhoogste ook onmisbaar voor de uiteindelijke wording van de Ultieme. En de tweevoudige tegenwoordigheid van de Allerhoogste en de Ultieme vormt de fundamentele associatie van de subabsolute en afgeleide Godheid, want zij zijn op onderling afhankelijke wijze complementair bij het bereiken van bestemming. Samen vormen zij de experiëntiële brug tussen alle begin en voltooiing van alle creatieve groei in het meester-universum.

118:0.10

Creatieve groei is zonder einde maar immer bevredigend, eindeloos in uitgestrektheid maar altijd onderbroken en geaccentueerd door de momenten dat een voorlopig doel is bereikt, momenten die de persoonlijkheid bevredigen en zeer doeltreffend dienen als een mobiliserend voorspel op nieuwe avonturen in kosmische groei, in de verkenning van het universum en in het bereiken van de Godheid.

118:0.11

Ofschoon het domein der mathematica is omgeven door kwalitatieve beperkingen, biedt het wel een conceptuele basis aan het eindige denken waarop dit zich in de oneindigheid kan verdiepen. Er is geen kwantitatieve beperking aan getallen, zelfs niet in het begrip van het eindige denken. Hoe groot ge u ook een getal voorstelt, ge kunt u altijd indenken dat er één bij wordt opgeteld. En ook kunt ge begrijpen dat dit getal niet oneindig zal zijn, want hoe vaak ge deze optelling ook herhaalt, er zal nog altijd één bij kunnen worden opgeteld.

118:0.12

Tegelijkertijd kan de som van deze oneindige reeks op ieder gegeven punt worden vastgesteld, en dit totaal (juister gezegd, subtotaal) doet een bepaald persoon, op een bepaalde tijd en bij een bepaalde status, de volle zoetheid smaken van een doel dat is bereikt. Maar vroeg of laat begint deze zelfde persoon te verlangen en te hunkeren naar nieuwe, grotere doeleinden, en deze avon- turen in groei zullen in de volheid des tijds en in de cycli der eeuwigheid altijd beschikbaar zijn.

118:0.13

Ieder successief universum-tijdperk is de antichambre voor de volgende era van kosmische groei, en ieder tijdvak van het universum vormt de rechtstreekse bestemming van alle stadia die eraan vooraf zijn gegaan. Havona is in zichzelf en uit zichzelf een volmaakte, maar door volmaaktheid beperkte, schepping; de volmaaktheid van Havona vindt in haar uitbreiding naar buiten, de evolutionaire superuniversa in, niet alleen haar kosmische bestemming, maar ook bevrijding uit de beperkingen van het preëvolutionaire bestaan.


 
 
118:1 ►
Het Urantia Boek