NAAR de mate waarin wij de wil van God doen op welke post dan ook in het universum waar wij ons bestaan mogen hebben, in die mate wordt het almachtige potentieel van de Allerhoogste met één schrede actueler. De wil van God is het voornemen van de Eerste Bron en Centrum, zoals dit is gepotentialiseerd in de drie Absoluten, personaliseerd in de Eeuwige Zoon, vereend tot universum-actie in de Oneindige Geest, en vereeuwigd in de eeuwige patronen van het Paradijs. En God de Allerhoogste wordt thans de hoogste eindige manifestatie van de totale wil van God.
Indien alle bewoners van het groot universum ooit relatief zouden bereiken dat zij volledig naar Gods wil leven, dan zouden de scheppingen in tijd en ruimte bestendigd worden in licht en leven, en zou de Almachtige, het godheidspotentieel van het Allerhoogst bewind, feitelijk worden in de wording van de goddelijke persoonlijkheid van God de Allerhoogste.
Wanneer een evoluerend bewustzijn raakt afgestemd op de circuits van het kosmische bewustzijn, wanneer een evoluerend universum gestabiliseerd raakt volgens het patroon van het centrale universum, wanneer een voortschrijdende geest contact maakt met het verenigd dienstbetoon van de Meester-Geesten, of wanneer een opklimmende sterfelijke persoonlijkheid zich definitief afstemt op de goddelijke leiding van de inwonende Richter, dan is de actualiteit van de Allerhoogste één graad werkelijker geworden in de universa: dan is de goddelijkheid van het Allerhoogst bewind één stap dichter bij haar kosmische realisatie gekomen.
De delen en individuen van het groot universum evolueren als een reflectie van de totale evolutie van de Allerhoogste, terwijl de Allerhoogste op zijn beurt het synthetisch-cumulatieve totaal is van alle evolutie in het groot universum. Vanuit het gezichtspunt van stervelingen zijn beide evolutionaire, experiëntiële, reciproque processen.