DE GAVE van vrijheid aan onvolmaakte wezens brengt onvermijdelijke tragiek met zich mee, en het is de natuur van de volmaakte voorouderlijke Godheid om universeel en vol genegenheid, in liefdevolle kameraadschap, dit lijden te delen.
Voorzover ik de aangelegenheden van een universum kan overzien, beschouw ik de liefde en toewijding van een Gedachtenrichter als de meest waarlijk goddelijke genegenheid in de ganse schepping. De liefde van de Zonen in hun dienstbetoon aan de geslachten der mensen is indrukwekkend, maar de toewijding van een Richter aan de individuele mens is roerend subliem, goddelijk Vaderlijk. De Paradijs-Vader heeft deze vorm van persoonlijk contact met zijn individuele schepselen blijkbaar uitsluitend voorbehouden aan zichzelf, als een Schepper-prerogatief. Er bestaat in het hele universum van universa dan ook niets dat geheel vergelijkbaar is met het wonderbaarlijke dienstbetoon van deze onpersoonlijke entiteiten, die op zulk een fascinerende wijze inwonen in de kinderen van de evolutionaire planeten.