◄ 110:0
Verhandeling 110
110:2 ►

De betrekking van Richters tot individuele stervelingen

1. Het inwonen in het sterfelijk bewustzijn

110:1.1

Men moet zich Richters niet voorstellen als wonend in de materiële hersenen van mensen. Zij zijn geen organisch deel van de fysische schepselen in de verschillende gebieden. Het is juister u de Gedachtenrichter voor te stellen als wonend in het sterfelijke bewustzijn van de mens, dan als bestaand binnen de begrenzingen van een enkel lichamelijk orgaan. En indirect en onherkend communiceert de Richter voortdurend met zijn menselijke subject, vooral tijdens de sublieme ervaringen van eerbiedig contact tussen bewustzijn en geest in het bovenbewustzijn.

110:1.2

Ik zou willen dat het mij mogelijk was evoluerende stervelingen te helpen tot een beter begrip te komen van, en een diepere waardering voor, het onbaatzuchtige, prachtige werk van de Richters die in hen wonen en zich zo trouw wijden aan hun taak om ’s mensen geestelijke welzijn te bevorderen. Deze Mentoren verlenen doeltreffende bijstand aan de hogere fasen van ’s mensen bewustzijn; zij zijn wijze, ervaren bewerkers van het geestelijke potentieel van het menselijke intellect. Deze hemelse helpers wijden zich aan de ontzagwekkende taak om u veilig binnenwaarts en opwaarts te geleiden naar de beschutte hemelse haven van geluk. Deze onvermoeibare werkers hebben zich in dienst gesteld van de toekomstige personificatie van de triomf van goddelijke waarheid in uw eeuwig leven. Zij zijn degenen die waken en arbeiden om het denken van de zich van God bewuste mens weg te loodsen van de gevaarlijke klippen van het kwaad, terwijl zij de evoluerende ziel van de mens bekwaam naar de goddelijke havens van volmaaktheid loodsen, aan vergelegen, eeuwige kusten. De Richters leiden u vol liefde, zij zijn uw betrouwbare en onfeilbare gidsen door de duistere, ongewisse doolhof van uw korte aardse levensloop; zij zijn de geduldige leraren die hun subjecten aldoor aansporen om voorwaarts te gaan op het pad van steeds toenemende volmaaktheid. Zij zijn de zorgzame behoeders van de sublieme waarden in het karakter van het schepsel. Ik wilde wel dat ge hen meer zoudt kunnen liefhebben, meer met hen zoudt meewerken, en hun aanwezigheid met meer genegenheid zoudt koesteren.

110:1.3

Ofschoon de goddelijke inwonenden zich voornamelijk bezig houden met uw geestelijke voorbereiding voor het volgende stadium van het nimmer eindigend bestaan, zijn zij ook hogelijk geïnteresseerd in uw wereldlijke welzijn en in uw werkelijke prestaties op aarde. Zij vinden het een waar genoegen bij te kunnen dragen aan uw gezondheid, geluk en ware voorspoed. Zij staan niet onverschillig tegenover uw welslagen in alle zaken die uw vorderingen op de planeet betreffen, en niet in strijd zijn met uw toekomstige leven van eeuwige vooruitgang.

110:1.4

Richters zijn geïnteresseerd in, en houden zich bezig met, uw dagelijkse handelingen en de vele bijzonderheden van uw leven, voorzover deze van invloed zijn op uw keuzebepaling in belangrijke wereldlijke zaken en op uw geestelijke beslissingen, die van vitaal belang zijn en daardoor factoren in de oplossing van uw opgave om uw ziel te doen overleven en eeuwige vooruitgang te maken. Hoewel passief met betrekking tot uw zuiver tijdelijke welzijn, is de Richter goddelijk actief met betrekking tot alle zaken die uw eeuwige toekomst raken.

110:1.5

De Richter blijft bij u in alle rampen en gedurende alle ziekten die uw verstandelijke vermogens niet geheel ruïneren. Maar het is zeer onheus om welbewust het fysieke lichaam te verontreinigen of anderszins opzettelijk te schenden, het lichaam dat als de aardse tabernakel moet dienen voor dit wonderbare geschenk van God. Alle fysische vergiften hebben een sterk remmende werking op de pogingen van de Richter om het materiële bewustzijn te verheffen, terwijl de mentale vergiften zoals vrees, boosheid, afgunst, jaloezie, achterdocht en onverdraagzaamheid, de geestelijke vooruitgang van de evoluerende ziel eveneens enorm tegenwerken.

110:1.6

Nu beleeft ge de periode waarin uw Richter u voor zich tracht te winnen; en indien ge het vertrouwen maar niet beschaamt dat in u is gesteld door de goddelijke geest die tracht een eeuwige vereniging met uw bewustzijn en ziel te bereiken, dan zal ten slotte die morontia-eenheid tot stand komen, die bovenaardse harmonie, die kosmische coördinatie, dat goddelijke op elkaar afgestemd zijn, die hemelse fusie, die nimmer eindigende versmelting van uw identiteiten, die wezenseenheid die zo volmaakt en finaal is, dat zelfs de meest ervaren persoonlijkheden nooit onderscheid kunnen maken tussen de fusie-partners—de sterfelijke mens en de goddelijke Richter—of hen nog als afzonderlijke identiteiten kunnen herkennen.


◄ 110:0
 
110:2 ►