DE religie bereikt haar hoogste vorm van sociaal dienstbetoon wanneer zij het minst verbonden is met de seculiere instellingen van de samenleving. Aangezien de sociale hervormingen in vroegere eeuwen grotendeels beperkt bleven tot het terrein van de moraal, behoefde de religie haar houding niet aan te passen aan grote veranderingen in economische en politieke systemen. Het was de voornaamste opgave van de religie om binnen de bestaande maatschappelijke orde van de politieke en economische cultuur het kwade te vervangen door het goede. Indirect heeft de religie er zodoende meestal toe bijgedragen dat de gevestigde maatschappelijke orde werd bestendigd en dat het bestaande type beschaving bleef gehandhaafd.
De religie dient zich evenwel niet rechtstreeks bezig te houden met het scheppen van nieuwe sociale ordes, of met het in stand houden van oude. Ware religie verzet zich weliswaar tegen geweld als methode van sociale evolutie, maar ze verzet zich niet tegen de intelligente inspanningen van de samenleving om haar gebruiken en instellingen aan te passen aan nieuwe economische omstandigheden en culturele behoeften.
De religie is weliswaar accoord gegaan met de verspreide sociale hervormingen in voorbije eeuwen, maar in de twintigste eeuw moet zij noodzakelijkerwijs onder ogen zien dat zij zich zal moeten aanpassen aan veelomvattende, doorgaande hervormingen op sociaal gebied. De levensomstandigheden wijzigen zich zo snel, dat modificaties van de instellingen zeer versneld dienen plaats te vinden, en de religie moet haar aanpassing aan deze nieuwe, steeds veranderende sociale orde dienovereenkomstig versnellen.