◄ Verhandeling 1
  Deel 1 ▲
Verhandeling 3 ►
Verhandeling 2

De natuur van God

De oneindigheid van God  •  De eeuwige volmaaktheid van de Vader  •  Gerechtigheid en Rechtvaardigheid  •  De goddelijke barmhartigheid  •  De liefde van God  •  De goedheid van God  •  Goddelijke waarheid en schoonheid

AANGEZIEN ’s mensen hoogst mogelijke Godsbegrip besloten ligt in het menselijke idee en ideaal van een primaire, oneindige persoonlijkheid, is het geoorloofd en wellicht dienstig om bepaalde kenmerken van de goddelijke natuur, die het karakter van de Godheid vormen, te bestuderen. De natuur van God kan het best worden begrepen door de openbaring van de Vader, die Michael van Nebadon heeft ontvouwd in zijn onderscheiden onderrichtingen en in zijn grootse sterfelijke leven in het vlees. De goddelijke natuur kan ook beter door de mens worden begrepen indien hij zichzelf als een kind van God beschouwt, en naar de Paradijs-Schepper opziet als naar een echte geestelijke Vader.

2:0.2

De natuur van God kan bestudeerd worden in een openbaring van allerhoogste ideeën, men kan zich het goddelijke karakter voor ogen stellen als een uitbeelding van verheven idealen, maar de meest verlichtende en geestelijk meest opbouwende van alle openbaringen der goddelijke natuur vindt ge wanneer ge het religieuze leven van Jezus van Nazaret begrijpt, zowel vóór hij tot volle bewustheid kwam van zijn goddelijkheid, als daarna. Wanneer het geïncarneerde leven van Michael als achtergrond wordt gezien van de openbaring van God aan de mens, kunnen wij hier trachten in menselijke woordsymbolen bepaalde ideeën en idealen omtrent de goddelijke natuur duidelijk te maken, die wellicht kunnen bijdragen tot een verdere verheldering en unificatie van de menselijke voorstelling van de natuur en het karakter van de persoonlijkheid van de Universele Vader.

2:0.3

Bij al onze pogingen om de menselijke voorstelling van God te verbreden en te vergeestelijken, worden wij enorm belemmerd door de beperkte capaciteit van het sterfelijke bewustzijn. Ook worden wij bij de uitvoering van onze taak ernstig belemmerd door de beperkingen van de taal en het schaarse materiaal waarover wij ter illustratie of ter vergelijking kunnen beschikken bij onze inspanningen om goddelijke waarden weer te geven, en om geestelijke bedoelingen voor te leggen aan het eindige, sterfelijke bewustzijn van de mens. Al onze pogingen om het menselijke Godsbegrip te verbreden zouden welhaast vergeefs zijn, ware het niet dat de geschonken Richter van de Universele Vader in het menselijke bewustzijn woont en dat dit bewustzijn is doortrokken van de Waarheid-Geest van de Schepper-Zoon. Ik verlaat mij daarom op de aanwezigheid van deze goddelijke geesten in het hart van de mensen om mij bij te staan bij het verbreden van het Godsbegrip, en begin blijmoedig aan de uitvoering van mijn opdracht, de poging om de natuur van God verder te beschrijven aan het bewustzijn van de mens.


 
 
2:1 ►
Het Urantia Boek