TOEN Jezus en de twaalf in het Magadanpark aankwamen, wachtte hun daar een groep van bijna honderd evangelisten en discipelen, waaronder het vrouwenkorps, die klaarstonden om onmiddellijk op weg te gaan langs de steden van de Dekapolis, om daar te onderrichten en te prediken.
Op deze donderdagmorgen, 18 augustus, riep de Meester zijn volgelingen bijeen en gaf instructies dat elke apostel zich moest aansluiten bij een van de evangelisten, en dat zij er met de andere evangelisten in twaalf groepen op uit moesten trekken om in de steden en dorpen van de Dekapolis te gaan werken. Het vrouwenkorps en andere discipelen gaf hij opdracht bij hem te blijven. Jezus trok vier weken voor deze rondreis uit, en droeg zijn volgelingen op om op zijn laatst op vrijdag, 16 september, naar Magadan terug te keren. Hij beloofde hen gedurende deze tijd dikwijls op te zoeken. In de loop van de maand werkten deze groepen in Gerasa, Gamala, Hippos, Zafon, Gadara, Abila, Edreï, Filadelfia, Hesbon, Dium, Skytopolis, en vele andere stadjes. Gedurende deze rondreis vonden er nergens genezingswonderen of andere buitengewone gebeurtenissen plaats.