◄ 159:3
Verhandeling 159
159:5 ►

De rondreis door de Dekapolis

4. Het gesprek met Natanael

159:4.1

Daarna ging Jezus naar Abila, waar Natanael en zijn metgezellen werkten. Natanael had het nogal moeilijk met sommige uitspraken van Jezus, die afbreuk schenen te doen aan het gezag van de erkende Hebreeuwse schrift. Dientengevolge nam Natanael, na de gewone tijd voor vragen en antwoorden, Jezus apart en vroeg: ‘Meester, zoudt u mij kunnen toevertrouwen de waarheid te weten over de Schrift? Ik merk dat u ons slechts een gedeelte van de heilige geschriften onderricht—het beste zoals ik het zie—en daaruit leid ik af dat u afwijst wat de rabbi’s onderwijzen, namelijk dat de woorden van de wet de woorden van God zelf zijn, die al in de hemel bestonden vóór de tijd van Abraham en Mozes. Wat is de waarheid ten aanzien van de Schrift?’ Toen Jezus de vraag van zijn verbijsterde apostel hoorde, antwoordde hij:

159:4.2

‘Natanael, je ziet het goed: ik beschouw de Schrift niet zoals de rabbi’s. Ik zal met je hierover spreken op voorwaarde dat je deze zaken niet doorgeeft aan je broeders die nog niet allen bereid zijn dit onderricht te ontvangen. De woorden van de wet van Mozes en de leer van de Schrift bestonden niet al vóór Abraham. Pas in een tijd die nog niet zo ver achter ons ligt, zijn de geschriften zoals wij die nu hebben bijeengebracht. Hoewel zij het beste bevatten van de hogere gedachten en verlangens van het Joodse volk, bevatten zij ook veel dat bij lange na niet representatief is voor het karakter en het onderricht van de Vader in de hemel, en daarom moet ik uit de betere leringen die waarheden kiezen die verzameld kunnen worden ten behoeve van het evangelie van het koninkrijk.

159:4.3

‘Deze geschriften zijn het werk van mensen, heilige en niet zo heilige mensen. De leringen in deze boeken vertegenwoordigen de verschillende gezichtspunten en de mate van verlichting van de perioden waarin ze zijn ontstaan. Als openbaring van de waarheid zijn de laatste betrouwbaarder dan de eerste. De Schrift is gebrekkig en geheel van menselijke oorsprong, maar vergis je niet, zij vormt de beste collectie van religieuze wijsheid en geestelijke waarheid die men op dit moment waar ook ter wereld kan vinden.

159:4.4

‘Veel van deze boeken zijn niet geschreven door de personen wier naam ze dragen, maar dat doet in geen enkel opzicht afbreuk aan de waarheden die ze bevatten. Indien het verhaal van Jona niet een feit zou zijnen, zelfs indien Jona nooit geleefd zou hebben, zou de diepe waarheid van dit verhaal, de liefde van God voor Ninevé en de zogenaamde heidenen, toch even kostbaar zijn in de ogen van allen die hun medemensen liefhebben. De Schrift is heilig omdat zij de gedachten en daden weergeeft van mensen die God hebben gezocht en die in deze geschriften hun hoogste opvattingen van rechtvaardigheid, waarheid en heiligheid te boek hebben gesteld. De Schrift bevat zeer veel waarheid, maar in het licht van hetgeen je nu leert, weet je dat deze geschriften ook veel bevatten dat een verkeerde voorstelling geeft van de Vader in de hemel, de liefhebbende God die ik ben komen openbaren aan alle werelden.

159:4.5

‘Natanael, sta je zelf niet toe om ook maar een ogenblik te geloven in de verslagen in de Schrift die je vertellen dat de God van liefde je voorvaderen opdracht gaf ten strijde te trekken en al hun vijanden te doden—mannen, vrouwen en kinderen. Zulke verhalen zijn de woorden van mensen, niet erg heilige mensen, en niet de woorden van God. De Schrift heeft altijd de intellectuele, morele en geestelijke staat weerspiegeld van hen die haar hebben geschapen, en zal dit altijd doen. Heb je niet opgemerkt dat de voorstellingen aangaande Jahweh in schoonheid en heerlijkheid toenemen, wanneer de profeten, van Samuel tot Jesaja, hun woorden neerschrijven? Je moet ook in gedachten houden dat de Schrift bedoeld is voor religieus onderricht en geestelijke leiding. Zij is niet het werk van historici of van filosofen.

159:4.6

‘Het meest betreurenswaardige is niet alleen dit verkeerde idee van de absolute volmaaktheid van wat in de Schrift staat en van de onfeilbaarheid van haar leringen, maar meer nog de verwarrende, verkeerde interpretatie van deze heilige schrift door de schriftgeleerden en Farizeeën in Jeruzalem, die geknecht zijn door de traditie. En nu willen ze zowel het leer- stuk van de inspiratie van de Schrift als hun verkeerde interpretatie gebruiken in hun vastberaden inspanning om deze nieuwe leer van het koninkrijk te weerstaan. Natanael, vergeet nooit dat de Vader de openbaring van waarheid nimmer beperkt tot een bepaalde generatie of een bepaald volk. Vele ernstige waarheidszoekers zijn in verwarring geraakt en ontmoedigd door deze leerstellingen over de volmaaktheid van de Schrift, en dit zal ook in de toekomst zo zijn.

159:4.7

‘Het gezag der waarheid is de geest zelf die in haar levende manifestaties woont, en niet de dode woorden van de minder verlichte en vermeend geïnspireerde mensen van een voorbije generatie. En zelfs indien deze heilige mensen van weleer geïnspireerde en van geest vervulde levens hebben geleid, dan betekent dat nog niet dat hun woorden even geestelijk geïnspireerd waren. In deze dagen stellen wij geen verslag op van het onderricht van dit evangelie van het koninkrijk, opdat jullie, nadat ik zal zijn heengegaan, niet al te spoedig verdeeld zult raken in allerlei groepen van strijders voor de waarheid, tengevolge van de diversiteit in jullie interpretatie van mijn onderricht. Voor deze generatie is het het beste dat wij deze waarheden in ons leven tot uitdrukking brengen, terwijl we het maken van geschriften vermijden.

159:4.8

‘Let goed op mijn woorden, Natanael, niets dat door de menselijke natuur is aangeraakt kan als onfeilbaar worden beschouwd. Door het menselijke bewustzijn kan inderdaad goddelijke waarheid stralen, maar deze is altijd van betrekkelijke zuiverheid en gedeeltelijke goddelijkheid. Het schepsel moge hunkeren naar onfeilbaarheid, doch alleen de Scheppers bezitten die.

159:4.9

‘De grootste dwaling in de leer aangaande de Schrift is echter het leerstuk dat stelt dat zij bestaat uit verzegelde boeken van mysterie en wijsheid, die alleen de wijzen van het volk mogen wagen te interpreteren. De openbaringen van de goddelijke waarheid zijn niet verzegeld, behalve door menselijke onwetendheid, kwezelarij en bekrompen onverdraagzaamheid. Het licht van de Schrift wordt alleen van zijn glans beroofd door vooroordeel, en verduisterd door bijgeloof. Een valse vrees voor het heilige heeft gemaakt dat de godsdienst de beveiliging van het gezonde verstand heeft moeten ontberen. De vrees voor het gezag van de heilige schrift uit het verleden belet de oprechte zielen van vandaag in feite om het nieuwe licht van het evangelie te aanvaarden, het licht dat juist deze God kennende mensen van een voorbije generatie zo vurig verlangden te zien.

159:4.10

‘Maar de droevigste kant van dit alles is dat sommige leraren van de heiligheid van dit traditionalisme juist deze waarheid weten. Ze begrijpen deze beperkingen van de Schrift min of meer volledig, maar het zijn morele lafaards, die intellectueel oneerlijk zijn. Ze kennen de waarheid aangaande de heilige geschrift, maar ze geven er de voorkeur aan deze storende feiten niet bekend te maken aan het volk. En zo verdraaien en verwringen zij de Schrift door haar tot een gids te maken in slaafse bijzaken van het dagelijks leven en tot een autoriteit in niet-geestelijke zaken, inplaats van een beroep te doen op de heilige schrift als de schatkamer van morele wijsheid, religieuze inspiratie, en het geestelijke onderricht van de Godkennende mensen uit vorige generaties.’

159:4.11

Natanael kreeg wel klaarheid, maar was ook geschokt door de uitspraken van de Meester. Lange tijd bezon hij zich in de diepten van zijn ziel op dit gesprek, maar hij sprak er met niemand over tot na Jezus’ hemelvaart; en zelfs toen was hij nog bevreesd om volledig verslag te doen van dit onderricht van de Meester.


◄ 159:3
 
159:5 ►