◄ 91:7
Verhandeling 91
91:9 ►

De evolutie van het gebed

8. Het bidden als persoonlijke ervaring

91:8.1

Het gebed heeft een waarlijk spontaan aspect, want de primitieve mens merkte al dat hij bad lang voordat hij een duidelijke voorstelling had van een God. De vroege mens placht te bidden in twee verschillende situaties: wanneer hij in grote nood verkeerde, ervoer hij de impuls om hulp te zoeken, en wanneer hij uitgelaten was van vreugde, gaf hij zich over aan de impulsieve uitdrukking daarvan.

91:8.2

Het gebed is niet uit de magie geëvolueerd, de twee zijn onafhankelijk van elkaar ontstaan. De magie was een poging om de Godheid aan de omstandigheden aan te passen; het gebed is de inspanning om de persoonlijkheid in overeenstemming te brengen met de wil van de Godheid. Het ware bidden is zowel moreel als religieus. Magie is geen van beide.

91:8.3

Het gebed kan een vaste gewoonte worden: velen bidden omdat anderen het ook doen. Weer anderen bidden omdat zij vrezen dat er iets verschrikkelijks zal gebeuren als zij hun smeekbeden niet regelmatig opzenden.

91:8.4

Voor sommige individuën is het gebed de kalme uitdrukking van dankbaarheid; voor anderen de groepsuitdrukking van lofprijzing, het sociale gebed; soms is het de imitatie van andermans religie, terwijl het oprechte gebed de eerlijke en vertrouwensvolle communicatie is van de geestelijke natuur van het schepsel met de geest van de Schepper die altijd bij hem is.

91:8.5

Het gebed kan een spontane uitdrukking zijn van Godsbewustzijn of een betekenisloos opzeggen van theologische formules. Het kan de extatische lofprijzing van een Godkennende ziel zijn, of het slaafse eerbetoon van een sterveling die overheerst wordt door vrees. Soms is het de roerende uiting van geestelijke hunkering en soms het luidruchtig uitroepen van vrome frasen. Het gebed kan een vreugdevolle lofprijzing zijn, of een nederig smeken om vergeving

91:8.6

Het gebed kan een kinderlijk smeken zijn om het onmogelijke of een gerijpt verzoek om morele groei en geestelijke kracht. Een bede kan om het dagelijks brood gaan of een hartgrondig verlangen belichamen om God te vinden en zijn wil te doen. Het kan een geheel zelfzuchtig verzoek zijn of een oprecht, indrukwekkend gebaar ter verwezenlijking van onbaatzuchtige broederschap.

91:8.7

Het gebed van een mens kan een toornige roep om wraak zijn of een meedogende voorspraak voor zijn vijanden. Het kan een uiting zijn van de hoop om God te veranderen of een krachtige techniek om zichzelf te veranderen. Het kan het kruiperige smeken zijn van een verloren zondaar voor een vermeend strenge Rechter, of de vreugdevolle uiting van een bevrijde zoon van de levende, barmhartige hemelse Vader.

91:8.8

De moderne mens wordt in verwarring gebracht door de gedachte dat hij zijn zaken op een zuiver persoonlijke manier met God kan bespreken. Velen hebben het regelmatig bidden laten varen; zij bidden alleen als zij onder uitzonderlijke druk staan—in noodgevallen. De mens zou onbevreesd moeten zijn om tot God te spreken, maar alleen een mens die een geestelijk kind is, zou God willen overreden of willen wagen hem te veranderen.

91:8.9

Maar het werkelijke bidden bereikt wel degelijk de werkelijkheid. Ook wanneer de luchtstromingen opwaarts gaan, kan geen vogel zich verheffen behalve wanneer hij zijn vleugels uitspreidt. Het gebed verheft de mens, want het is een techniek om voorwaarts te gaan door gebruik te maken van de opwaartse geestelijke stromingen in het universum.

91:8.10

Het echte gebed draagt bij tot geestelijke groei, verandert attitudes en geeft de voldoening die voortkomt uit de gemeenschap met het goddelijke wezen. Het is een spontane uitbarsting van Godsbewustzijn.

91:8.11

God beantwoordt ’s mensen gebed door hem een meer uitgebreide openbaring van waarheid, een verhoogde waardering voor schoonheid en een wijder begrip van goedheid te geven. Het gebed is een subjectief gebaar, maar het maakt contact met machtige objectieve werkelijkheden op de geestelijke niveaus der menselijke ervaring: het is een zinvol reiken van de mens naar bovenmenselijke waarden. Het is de krachtigste prikkel tot geestelijke groei.

91:8.12

Woorden doen niet ter zake bij het gebed, zij vormen slechts de verstandelijke bedding waarin de rivier van geestelijke smeking toevallig stroomt. De waarde der woorden is bij persoonlijke gebeden zuiver auto-suggestief en bij groepsgebeden socio-suggestief. God beantwoordt de houding van de ziel, niet de woorden.

91:8.13

Het gebed is niet een methode om aan conflicten te ontkomen, maar veeleer een prikkel tot groei, juist in de confrontatie met conflicten. Bidt alleen om waarden, niet om dingen; om groei, niet om bevrediging.


◄ 91:7
 
91:9 ►