De mystiek, als methode om de bewustheid van de aanwezigheid Gods te ontwikkelen, is alleszins lofwaardig, maar wanneer deze praktijken tot sociale isolatie leiden en culmineren in godsdienstig fanatisme, zijn ze vrijwel geheel afkeurenswaardig. Maar al te vaak is wat de overspannen mysticus interpreteert als goddelijke inspiratie, het bovenkomen van inhouden van zijn eigen diepe bewustzijn. Hoewel het contact van het sterfelijke bewustzijn met zijn inwonende Richter dikwijls wordt begunstigd door toegewijde meditatie, wordt het vaker bevorderd door het oprecht, liefdevol en onzelfzuchtig dienen van uw medeschepselen.
De grote religieuze leraren en de profeten uit voorbije tijden waren geen extreme mystici. Het waren mannen en vrouwen die God kenden en hun God het beste dienden door onbaatzuchtig dienstbetoon aan hun medestervelingen. Jezus nam zijn apostelen vaak met zich mee voor korte perioden van meditatie en gebed, maar hij hield hen grotendeels in dienend contact met de menigten. De ziel van de mens heeft evenzeer geestelijke oefening nodig als geestelijk voedsel.
Religieuse extase is toelaatbaar als zij voortvloeit uit gezonde antecedenten, maar deze ervaringen zijn vaker gevolgen van zuiver emotionele invloeden, dan manifestaties van diep geestelijke aard. Religieuze mensen moeten niet ieder sterk psychologisch voorgevoel en iedere intense emotionele ervaring beschouwen als een goddelijke openbaring of een geestelijke communicatie. Echte geestelijke extase gaat gewoonlijk gepaard met grote uiterlijke kalmte en bijna volmaakte emotionele controle. Ware profetische visie is echter een super-psychologisch voorgevoel. Zulke visitaties zijn geen pseudo-hallucinaties, noch op trance gelijkende vormen van extase.
Het menselijke bewustzijn kan bepaalde dingen doen in respons op zogenaamde inspiratie wanneer het gevoelig is voor het bovenkomen van onderbewuste bewustzijnsinhouden, of voor de prikkel van het bovenbewustzijn. In beide gevallen heeft het individu de indruk dat een dergelijke uitbreiding van de inhoud van zijn bewustzijn min of meer van buiten komt. Ongebreideld mystiek enthousiasme en ongeremde religieuze extase zijn geen geloofsbrieven van inspiratie, vermeend goddelijke geloofsbrieven.
Al deze vreemde religieuze ervaringen van mystiek, extase en inspiratie kunnen praktisch worden getoetst door te kijken of deze verschijnselen een mens ertoe brengen om:
1. een betere, vollediger lichamelijke gezondheid te genieten;.
2. efficiënter en praktischer te functioneren in zijn mentale leven;
3. sterker en vreugdevoller zijn religieuze ervaringen aan de samenleving ten goede te doen komen;
4. vollediger zijn dagelijks leven te vergeestelijken, terwijl hij zich getrouw kwijt van de alledaagse plichten van het gewone sterfelijke bestaan;
5. zijn liefde en waardering voor waarheid, schoonheid en goedheid te vergroten;
6. de in zijn tijd gangbare sociale, morele, ethische en geestelijke waarden in stand te houden;
7. zijn geestelijk inzicht—Godsbewustzijn—te doen toenemen.
Maar het gebed is niet werkelijk verbonden met deze uitzonderlijke religieuze ervaringen. Wanneer het gebed overmatig esthetisch wordt, als het bijna uitsluitend bestaat uit de schone, gelukzalige contemplatie van paradijselijke goddelijkheid, verliest het veel van zijn socialiserende invloed en neigt het tot mystiek en tot de isolatie van degenen die zich eraan overgeven. Er schuilt een zeker gevaar in overmatig individueel bidden, dat door groepsgebed, godsdienstoefeningen van de gemeenschap, wordt gecorrigeerd en voorkomen.