◄ 91:3
Verhandeling 91
91:5 ►

De evolutie van het gebed

4. Ethisch bidden

91:4.1

Een gebed kan niet ethisch zijn wanneer degene die bidt, streeft naar zelfzuchtig voordeel ten opzichte van zijn medemens. Zelfzuchtig, materialistisch bidden is onverenigbaar met de ethische religies die zijn gebaseerd op onbaatzuchtige, goddelijke liefde. Al dergelijk onethisch bidden valt terug tot de primitieve niveaus van pseudo-magie en is voortschrijdende beschavingen en verlichte religies onwaardig. Zelfzuchtig bidden zondigt tegen de geest van alle ethiek die is gegrond op liefdevolle rechtvaardigheid.

91:4.2

Het gebed moet nooit zo worden geprostitueerd, dat het in de plaats komt van handelen. Alle ethisch bidden is een prikkel tot handelen en een gids bij het progressief streven naar idealistische doeleinden die boven het zelf uitstijgen.

91:4.3

Weest eerlijk in al uw gebeden; verwacht niet dat God partijdig zal zijn, dat hij u meer zal liefhebben dan zijn andere kinderen, uw vrienden, medemensen, of zelfs uw vijanden. Het bidden van de natuurlijke of geëvolueerde religies is aanvankelijk evenwel niet ethisch, wat het in de later geopenbaarde religies wel is. Alle gebed, individueel en gemeenschappelijk, kan òf egoïstisch òf altruïstisch zijn. Dat wil zeggen dat het gebed geconcentreerd kan zijn op het zelf of op anderen. Wanneer degene die bidt niets zoekt voor zichzelf, noch voor zijn medemensen, dan kan deze instelling van de ziel tot de niveaus van ware aanbidding voeren. Egoïstische gebeden houden bekentenissen en smeekbeden in en bestaan dikwijls uit verzoeken om materiële gunsten. Het gebed is enigszins ethischer wanneer het zich bezighoudt met vergiffenis en om wijsheid vraagt ten behoeve van meer zelfbeheersing.

91:4.4

Terwijl het onzelfzuchtige type gebed versterkend en vertroostend is, is het materialistische gebed voorbestemd om teleurstelling en ontgoocheling te brengen wanneer het voortschrijden van de wetenschappelijke ontdekkingen aantoont dat de mens in een ordelijk en wetmatig fysisch universum leeft. De jeugd van een individu of een ras wordt gekenmerkt door primitieve, zelfzuchtige en materialistische gebeden. En tot op zekere hoogte zijn al zulke smeekbeden doeltreffend, in de zin dat zij onveranderlijk leiden tot de pogingen en inspanningen die ertoe bijdragen dat de antwoorden op zulke gebeden worden verwezenlijkt. Het ware geloofsgebed draagt altijd bij tot de verhoging van de techniek van het leven, zelfs als zulke smeekbeden geen geestelijke erkenning waard zijn. De geestelijk gevorderde mens moet evenwel grote voorzichtigheid betrachten wanneer hij probeert het primitieve of onvolwassen bewustzijn van zulke gebeden af te houden.

91:4.5

Houdt in gedachten dat zelfs al verandert het gebed God niet, het zeer dikwijls wel grote en blijvende veranderingen teweegbrengt in degene die in geloof en vol vertrouwen en verwachting bidt. Uit gebed is veel innerlijke vrede, blijdschap, kalmte, moed, zelfbeheersing en billijkheid voortgekomen bij de mannen en vrouwen van de evoluerende rassen.


◄ 91:3
 
91:5 ►