◄ 91:4
Verhandeling 91
91:6 ►

De evolutie van het gebed

5. Sociale repercussies van het gebed

91:5.1

In de voorouderverering leidt het gebed tot het cultiveren van voorouderlijke idealen. Maar het gebed als element van verering van de Godheid overtreft alle andere praktijken van dergelijke aard, omdat het leidt tot het cultiveren van goddelijke idealen. Als de voorstelling van het alter ego van het gebed een allerhoogste, goddelijke natuur krijgt, verheffen zich de idealen van de mens dienovereenkomstig van louter menselijke, tot hemelse, goddelijke niveaus, en het gevolg van al dergelijke gebeden is de versterking van het karakter van de mens en de diepgaande eenwording van de menselijke persoonlijkheid.

91:5.2

Het gebed behoeft evenwel niet altijd individueel te zijn. Het bidden van een groep of gemeente is zeer doeltreffend doordat het in hoge mate socialiserend is in zijn wijdere effecten. Wanneer een groep gemeenschappelijk om morele verdieping en geestelijke verheffing bidt, dan hebben dergelijke gebeden hun weerslag op de individuen die de groep vormen: door hun participatie worden zij er allen beter van. Zelfs een hele stad of natie kan door zulke gebedsoefeningen worden geholpen. De belijdenis van zonden, berouw en gebeden hebben individuen, steden, naties en hele rassen tot machtige hervormingsinspanningen geleid en de moed gegeven om heldendaden te verrichten.

91:5.3

Indien ge werkelijk verlangt de gewoonte om een vriend te bekritiseren te overwinnen, bereikt ge een dergelijke verandering van instelling op de snelste en zekerste manier als ge het tot een gewoonte maakt iedere dag van uw leven voor die mens te bidden. De sociale effecten van dergelijke gebeden zijn echter grotendeels afhankelijk van twee voorwaarden:

91:5.4

1. de persoon voor wie gebeden wordt, moet weten dat er voor hem wordt gebeden;

91:5.5

2. de persoon die bidt, moet in nauw sociaal contact komen met de persoon voor wie hij bidt.

91:5.6

Het gebed is de techniek waardoor iedere religie vroeg of laat geïnstitutionaliseerd wordt. En na verloop van tijd raakt het bidden verbonden met talrijke secundaire instrumenten, waarvan sommige dienstig zijn en andere uitgesproken schadelijk, zoals priesters, heilige boeken, godsdienstige rituelen en ceremonieel.

91:5.7

Maar zij die grotere geestelijke verlichting kennen, moeten geduldig en verdraagzaam zijn jegens hen wier intellect minder begaafd is dan het hunne en die voor de mobilisatie van hun zwakke geestelijke inzicht een grote behoefte hebben aan symboliek. De sterken moeten niet met minachting op de zwakken neerzien. Zij die zich van God bewust zijn zonder symboliek, moeten het genadedienstbetoon van het symbool niet ontzeggen aan hen die het moeilijk vinden om zonder vorm of ritueel de Godheid te aanbidden, en waarheid, schoonheid en goedheid te vereren. Bij hun vrome godsverering stellen de meeste stervelingen zich een symbool voor van het object en de bestemming van hun gebeden.


◄ 91:4
 
91:6 ►