◄ 58:6
Verhandeling 58
59:0 ►

Het tot stand brengen van leven op Urantia

7. Het geologische geschiedenisboek

58:7.1

De uitgestrekte groep rotsformaties die gedurende de dageraad van het leven, het Proterozoïcum, de buitenste korst van de aarde vormde, komt thans niet meer op vele plaatsen van het aard- oppervlak te voorschijn. En wanneer deze soms onder alle accumulaties van latere tijden uit naar boven komt, zullen er slechts de fossiele overblijfselen van plantaardig en vroeg primitief dierlijk leven worden gevonden. Sommige van deze oude rotsen met door water gevormde afzettingen zijn vermengd met latere lagen, en soms bevatten deze lagen fossiele overblijfselen van enkele vroege vormen van plantaardig leven, terwijl op de hoogste lagen soms de meer primitieve vormen van de vroege dierlijke organismen van het zeeleven worden gevonden. Op vele plaatsen kunnen deze oudste gelaagde rotslagen, die de fossielen bevatten van het primitieve zeeleven, dierlijk zowel als plantaardig, direct bovenop het oudere ongedifferentieerde gesteente worden gevonden.

58:7.2

Fossielen uit deze era leveren algen, op koraal gelijkende planten, primitieve protozoën en sponsachtige overgangsorganismen op. De afwezigheid van zulke fossielen in de oude rotslagen bewijst evenwel niet noodzakelijkerwijze dat er ten tijde van hun afzetting elders geen levende wezens zouden hebben bestaan. Er was weinig leven gedurende deze vroege tijden, en slechts langzaam verspreidde het zich over de aardbodem.

58:7.3

De rotsen uit deze oude tijden liggen nu aan het aardoppervlak, of zeer dicht onder het oppervlak, over ongeveer één achtste van het huidige landgebied. De gemiddelde dikte van dit overgangsgesteente, de oudste gelaagde rotsen, is ongeveer twee en een halve kilometer. Op sommige plaatsen zijn deze oude rotsstelsels wel zes kilometer dik, maar vele lagen die toegeschreven zijn aan deze era behoren tot latere perioden.

58:7.4

In Noord-Amerika komt deze oude, primitieve fossielen bevattende steenlaag aan de oppervlakte in de oostelijke, centrale en noordelijke streken van Canada. Er bestaat ook een onderbroken oost-west-bergrug van deze rotssoort, die zich uitstrekt van Pennsylvania en het Adirondack-Gebergte naar het westen, door Michigan, Wisconsin en Minnesota. Andere bergruggen lopen van Newfoundland naar Alabama en van Alaska naar Mexico.

58:7.5

De rotsen van dit tijdvak liggen over de gehele wereld hier en daar bloot, maar geen daarvan zijn zo gemakkelijk te interpreteren als die in de buurt van Lake Superior en in de Grand Canyon van de Colorado-rivier, alwaar deze rotsen, die primitieve fossielen bevatten en uit verschillende lagen bestaan, getuigen van de opheffingen van de aardkorst en de golvingen van het aardoppervlak in die lang vervlogen tijden.

58:7.6

Deze steenlaag, de oudste fossielen dragende laag in de aardkorst, is verfrommeld, gevouwen en grotesk gekronkeld ten gevolge van de bodemverheffingen door aardbevingen en de vroege vulkanen. De lavastromen van die tijd hebben veel ijzer, koper en lood naar boven gebracht, tot vlak onder het oppervlak van de planeet.

58:7.7

Er zijn maar weinig plaatsen op aarde waar zulke werkingen zich aanschouwelijker vertonen dan in de St. Croix-vallei in Wisconsin. In deze streek vonden honderdzevenentwintig opeenvolgende lava-overstromingen plaats op het land, dat daarop telkens onder water zakte, met als gevolg dat er rotsafzetting plaatsvond. Ofschoon veel van de bovenste rotsafzetting en periodieke lavastromen heden ten dage zijn verdwenen, en ofschoon de bodem van deze formatie diep in de aarde ligt begraven, zijn er thans niettemin vijfenzestig tot zeventig van deze gelaagde getuigenissen van vervlogen tijden te zien.

58:7.8

In deze vroege tijden, toen veel vasteland bijna op zeeniveau lag, gebeurde het vele malen achter elkaar dat het land verzonk en ook weer droogviel. De aardkorst stond juist aan het begin van de latere periode van betrekkelijke stabilisatie. De golvingen, het rijzen en onderduiken tijdens de vroegere continentale drift, droegen bij tot de frequentie van de periodiek optredende overstromingen van de grote landmassa’s.

58:7.9

In deze tijden van het primitieve zeeleven zonken uitgestrekte delen van de continentale kusten onder water, tot een diepte van ongeveer één meter tot driekwart kilometer. Veel oudere zandsteen en conglomeraten getuigen van de sedimentaire aangroei aan deze oude kusten. De sedimentaire rotsen die tot deze oude stratificatie behoren, liggen direct op lagen die dateren uit de tijd lang voordat het leven ontstond, de tijd toen de wereldwijde oceaan voor het eerst verscheen.

58:7.10

Sommige van de bovenste lagen van deze rotsafzettingen uit de overgangstijd bevatten kleine hoeveelheden donker gekleurde leisteen of lei, die duiden op de aanwezigheid van organische koolstof en getuigen van het bestaan van de voorlopers van de vormen van plantaardig leven die de aarde overwoekerden gedurende het daarop volgende Carboon of steenkool-tijdperk. Veel van het koper in deze steenlagen komt voort uit waterneerslag. Enig koper wordt ook gevonden in de spleten van het oudere rotsgesteente en is het concentraat van het stilstaand moeraswater van een of andere oude, beschutte kustlijn. De ijzermijnen van Noord-Amerika en Europa bevinden zich in sedimentaire en geëxtrudeerde lagen die gedeeltelijk in de oudere, niet gelaagde rotsen liggen, en gedeeltelijk in deze later gelaagde rotsen uit de overgangsperioden van de vorming van het leven.

58:7.11

Deze era is getuige van de verspreiding van leven door alle wateren van de wereld: het zeeleven heeft zich stevig genesteld op Urantia. De bodems van de ondiepe, grote binnenzeeën raken geleidelijk overwoekerd door een overvloedige, welige vegetatie, terwijl de kustwateren wemelen van de eenvoudige vormen van dierlijk leven.

58:7.12

Deze gehele geschiedenis wordt aanschouwelijk verteld op de fossiele bladzijden van het uitgebreide ‘stenen boek’ van het archief van de wereld. De bladzijden van dit gigantische bio-geologische verslag vertellen feilloos de waarheid als u zich maar de kunst eigen maakt om deze te interpreteren. Vele van deze oude zeebeddingen liggen nu hoog op het land en wat er van eeuw tot eeuw op is afgezet, verhaalt de geschiedenis van de levensstrijd in deze vroege dagen. De woorden van uw dichter: ‘Het stof dat wij betreden, was eens levend,’ zijn letterlijk waar.

58:7.13

[Aangeboden door een lid van het Urantia-Korps van Levendragers, thans residerend op de planeet.]


◄ 58:6
 
Verhandeling 59 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.