◄ 165:0
Verhandeling 165
165:2 ►

De aanvang van de zendingstocht

1. In het kamp bij Pella

165:1.1

Tegen half januari hadden zich meer dan twaalfhonderd mensen verzameld bij Pella, en Jezus onderwees die menigte minstens eens per dag wanneer hij in het kamp verbleef. Wanneer de regen het niet verhinderde, sprak hij gewoonlijk om negen uur ’s morgens. Petrus en de andere apostelen gaven iedere middag onderricht. De avonden had Jezus gereserveerd voor de gebruikelijke bijeenkomsten voor vragen en antwoorden met de twaalf en andere gevorderde discipelen. De avondgroepen waren gemiddeld vijftig man groot.

165:1.2

Omstreeks half maart, toen Jezus zijn tocht naar Jeruzalem aanving, bestond het gehoor uit meer dan vierduizend mensen die Jezus of Petrus elke morgen hoorden prediken. De Meester verkoos zijn werk op aarde te beëindigen toen de belangstelling in zijn boodschap een grote hoogte had bereikt, de grootste in deze tweede of niet-wonderbare fase van de voortgang van het koninkrijk. Hoewel de menigte voor driekwart uit zoekers naar waarheid bestond, was er ook een groot aantal Farizeeën uit Jeruzalem en van elders aanwezig, samen met vele twijfelaars en haarklovers.

165:1.3

Jezus en de twaalf apostelen besteedden een groot deel van hun tijd aan de vele mensen in het kamp te Pella. De twaalf schonken weinig of geen aandacht aan het werk buiten het kamp en gingen slechts af en toe met Jezus mee om de metgezellen van Abner te bezoeken. Abner kende de landstreek van Perea zeer goed, omdat dit het gebied was waarin zijn vroegere meester, Johannes de Doper, zijn meeste arbeid had verricht. Nadat ze aan hun zending in Perea begonnen waren, keerden Abner en de zeventig niet meer naar het kamp bij Pella teru g.


◄ 165:0
 
165:2 ►