◄ Verhandeling 144
  Deel 4 ▲
Verhandeling 146 ►
Verhandeling 145

Vier bewogen dagen in Kafarnaüm

De vangst met het visnet  •  De middag in de synagoge  •  De genezing na zonsondergang  •  De verdere avond  •  Zondagmorgen vroeg

JEZUS en de apostelen kwamen in de avond van 13 januari in Kafarnaüm aan. Zoals gewoonlijk maakten zij het huis van Zebedeüs in Betsaïda tot hun hoofdkwartier. Nu Johannes de Doper ter dood was gebracht, maakte Jezus zich gereed om uit te trekken op zijn eerste openlijke en openbare prediktocht in Galilea. Het nieuws dat Jezus was teruggekomen verspreidde zich snel door de hele stad, en de volgende morgen vroeg vertrok Maria, de moeder van Jezus, haastig naar Nazaret om haar zoon Jozef te bezoeken.

145:0.2

De woensdag, donderdag en vrijdag bracht Jezus in het huis van Zebedeüs door met het instrueren van zijn apostelen voor hun eerste grote openbare prediktocht. Hij ontving en onderrichtte ook veel mensen die met serieuze vragen tot hem kwamen, zowel afzonderlijk als in groepen. Door Andreas liet hij de afspraak maken dat hij de aanstaande Sabbatdag in de synagoge zou spreken.

145:0.3

Vrijdagavond laat bracht Ruth, het jongste zusje van Jezus, hem heimelijk een bezoek. Zij brachten bijna een uur samen door in een boot die een klein eindje uit de oever voor anker lag. Behalve Johannes Zebedeüs kwam niemand dit bezoek ooit te weten, en hem werd nadrukkelijk gevraagd er met niemand over te spreken. Ruth was het enige lid van Jezus’ familie dat consequent en standvastig geloofde in de goddelijkheid van zijn zending op aarde, van de dagen dat zij voor het eerst geestelijk bewust werd en zij bleef daarna steeds geloven, tijdens zijn veelbewogen optreden, zijn dood, zijn opstanding, en zijn hemelvaart; toen zij ten slotte overging naar de werelden hierna had zij nooit getwijfeld aan het bovennatuurlijke karakter van de missie in het vlees van haar vader-broer. Kleine Ruth was, wat Jezus’ aardse familie aanging, zijn voornaamste troost en steun gedurende de hele smartelijke beproeving van zijn berechting, verwerping, en kruisiging.


 
 
145:1 ►
Het Urantia Boek