◄ 134:2
Verhandeling 134
134:4 ►

De overgangsjaren

3. De lezingen in Urmia

134:3.1

Op weg naar de Kaspische Zee had Jezus in de oude Perzische stad Urmia, op de westelijke oever van het meer van Urmia, gedurende verscheidene dagen de reis onderbroken om uit te rusten en weer op verhaal te komen. Op het grootste van een groep eilanden op korte afstand van de oever, dicht bij Urmia, stond een groot gebouw—een amfitheater voor lezingen—gewijd aan de ‘geest van de religie.’ Dit gebouw was werkelijk een tempel voor de godsdienstfilosofie.

134:3.2

Deze tempel der religie was gebouwd door een rijke koopman, een burger van Urmia, en diens drie zonen. Deze man heette Cymboyton, en zijn voorouders stamden uit verschillende volkeren.

134:3.3

De lezingen en discussies in deze school voor religie begonnen iedere morgen van de week om tien uur. De middagbijeenkomsten begonnen om drie uur, en de debatten ’s avonds om acht uur. Cymboyton of een van zijn drie zonen fungeerde steeds als voorzitter van deze bijeenkomsten voor onderricht, discussie en debat. De stichter van deze uitzonderlijke school voor religies leefde en stierf zonder ook maar één maal zijn persoonlijke geloofsovertuigingen te onthullen.

134:3.4

Bij verschillende gelegenheden nam Jezus aan deze discussies deel en alvorens hij Urmia verliet, had Cymboyton met Jezus afgesproken om tijdens zijn terugreis twee weken bij hen te blijven en vierentwintig lezingen te geven over ‘De Broederschap der Mensen,’ en twaalf avondbijeenkomsten te leiden voor vragen, discussies en debat over zijn lezingen in het bijzonder en over de broederschap der mensen in het algemeen.

134:3.5

Overeenkomstig deze afspraak onderbrak Jezus zijn terugreis en gaf hij deze lezingen. Dit was het meest systematische en formele onderricht dat de Meester ooit op Urantia gaf. Nooit tevoren of daarna zei hij zoveel over één onderwerp als in deze lezingen en discussies over de broederschap der mensen. In werkelijkheid gingen deze lezingen over het ‘Koninkrijk Gods’ en de ‘Koninkrijken der Mensen.’

134:3.6

Meer dan dertig religies en religieuze culten waren vertegenwoordigd in de faculteit van deze tempel voor religieuze filosofie. Deze leraren werden gekozen, ondersteund, en volledig erkend door hun respectieve religieuze groeperingen. Op dat ogenblik waren ongeveer vijfenzeventig leraren aan deze faculteit verbonden; zij woonden in huisjes die elk aan ongeveer twaalf personen onderdak konden bieden. Iedere nieuwe maan werd bij loting de samenstelling van deze groepen gewijzigd. Onverdraagzaamheid, een twistzieke geest, of iedere andere instelling die de goede gang van zaken in het leven van de gemeenschap zou kunnen verstoren, had tot gevolg dat de aanstootgevende leraar op staande voet werd ontslagen. Zonder verdere plichtplegingen werd hij weggestuurd en zijn opvolger op de lijst werd onmiddellijk in zijn plaats geïnstalleerd.

134:3.7

Deze leraren van de verschillende religies spanden zich zeer in om aan te tonen hoeveel overeenkomst hun religies onderling vertoonden inzake de fundamentele kwesties van dit leven en het volgende. Er was slechts één leerstuk dat aanvaard moest worden om een plaats te kunnen krijgen aan deze faculteit—iedere leraar moest een religie vertegenwoordigen die God erkende—een allerhoogste Godheid. Er waren vijf onafhankelijke leraren aan de faculteit verbonden die niet een georganiseerde religie vertegenwoordigden, en als zulk een onafhankelijke leraar trad Jezus voor hen op.

134:3.8

[Toen wij, de middenwezens, voor de eerste maal een samenvatting van Jezus’ onderricht te Urmia maakten, ontstond er een verschil van inzicht tussen de serafijnen van de kerken en de serafijnen van de vooruitgang over de vraag of het verstandig zou zijn dit onderricht in de Openbaring voor Urantia op te nemen. De heersende omstandigheden in de religie en in de wereldlijke regeringen in de twintigste eeuw zijn zo verschillend van die in Jezus’ dagen, dat het inderdaad moeilijk bleek het onderricht van de Meester in Urmia aan te passen aan de problemen van het koninkrijk Gods en de koninkrijken der mensen zoals deze functies in de twintigste eeuw in de wereld bestaan. Wij zijn er nooit in geslaagd een weergave van het onderricht van de Meester te formuleren die voor beide groepen serafijnen van het planetaire bestuur aanvaardbaar was. Ten slotte heeft de Melchizedek die de openbaringscommissie voorzat, een commissie van drie leden uit ons midden aangesteld om een weergave van het onderricht van de Meester in Urmia op te stellen, die naar onze mening aangepast zou zijn aan de toestanden op Urantia op religieus en politiek gebied in de twintigste eeuw. Dus hebben wij, drie secundaire middenwezens, een aangepaste weergave gemaakt van Jezus’ onderricht, waarin wij zijn uitspraken hebben geformuleerd zoals wij ze van toepassing achten op de huidige omstandigheden in de wereld, en wij bieden deze uitspraken hierbij aan zoals zij zijn vastgesteld na door de voorzittende Melchizedek van de openbaringscommissie te zijn geredigeerd.]


◄ 134:2
 
134:4 ►