JEZUS had zich nu geheel en definitief vrijgemaakt van het bestier van de huiselijke aangelegenheden van het gezin in Nazaret en van de rechtstreekse supervisie over de individuele leden daarvan. Hij bleef financieel bijdragen aan het gezin tot aan de gebeurtenis van zijn doop, en bleef een levendige persoonlijke belangstelling koesteren voor het geestelijk welzijn van elk van zijn broers en zusters. En altijd stond hij klaar om al hetgeen hem menselijk mogelijk was bij te dragen aan het welzijn en geluk van zijn moeder die weduwe was.
De Zoon des Mensen had nu alle voorbereidingen getroffen om zich voorgoed los te maken van zijn ouderlijk huis in Nazaret, en dit viel hem niet gemakkelijk. Jezus hield van nature van zijn mensen; hij had zijn familie lief, en deze natuurlijke liefde was enorm versterkt door zijn buitengewone toewijding aan hen. Hoe vollediger wij ons geven aan onze naasten, des te meer wij hen gaan liefhebben; en omdat Jezus zich zo ten volle aan zijn familie had gewijd, hield hij van hen met een grote, innige liefde.
Het hele gezin was langzamerhand gaan beseffen dat Jezus zich voorbereidde om hen te verlaten. De droefheid van de voorvoelde scheiding werd slechts getemperd door zijn methode om hen stapsgewijs voor te bereiden op de aankondiging van zijn voorgenomen vertrek. Al meer dan vier jaar lang hadden zij gemerkt dat hij plannen maakte voor deze uiteindelijke scheiding.