◄ Verhandeling 125
  Deel 4 ▲
Verhandeling 127 ►
Verhandeling 126

De twee cruciale jaren

Zijn veertiende jaar (A.D. 8)  •  De dood van Jozef  •  Het vijftiende Jjar (A.D. 9)  •  De eerste preek in de synagoge  •  De financiële worsteling

VAN alle ervaringen in het aardse leven van Jezus waren die van zijn veertiende en vijftiende jaar de meest cruciale. Deze twee jaren, toen hij zich bewust was gaan worden van zijn goddelijkheid en bestemming, en nog vóór hij een grote mate van communicatie met zijn inwonende Richter had bereikt, waren de zwaarste van zijn veelbewogen leven op Urantia. Deze periode van twee jaar zou de grote beproeving, de werkelijke verzoeking genoemd moeten worden. Geen menselijke jongeling die de eerste verwarring en aanpassingsproblemen van de adolescentie doormaakt, is ooit zwaarder op de proef gesteld dan Jezus gedurende de overgang tussen kinderjaren en jongelingschap.

126:0.2

Deze belangrijke periode in de jeugdige ontwikkeling van Jezus begon met de afsluiting van het bezoek aan Jeruzalem en zijn terugkeer naar Nazaret. Aanvankelijk was Maria blij met de gedachte dat ze haar jongen weer terug had, dat Jezus naar huis was teruggekeerd als een gehoorzame zoon—niet dat hij zich ooit anders had gedragen—en dat hij voortaan meer open zou staan voor haar plannen voor zijn toekomst. Maar zij zou zich niet lang koesteren in deze zonneschijn van moederlijke zelfmisleiding en niet onderkende familietrots; zeer spoedig zou zij nog vollediger worden ontgoocheld. Meer en meer was de jongen in het gezelschap van zijn vader; steeds minder kwam hij bij haar met zijn problemen, terwijl zijn beide ouders steeds minder konden begrijpen van zijn veelvuldig heen en weer gaan tussen de zaken van deze wereld en de overdenking van zijn relatie tot de dingen van zijn Vader. Eerlijk gezegd begrepen zij hem niet, maar ze hadden hem wel waarlijk lief.

126:0.3

Naarmate hij ouder werd, nam bij Jezus het medelijden met, en de liefde voor het Joodse volk toe, maar met het verstrijken der jaren ontwikkelde zich in zijn denken ook een groeiende, gerechtvaardigde wrevel over de aanwezigheid van de priesters die om politieke redenen waren benoemd in de tempel van de Vader. Jezus had een groot respect voor de oprechte Farizeeën en de eerlijke schriftgeleerden, maar hij had een grote verachting voor schijnheilige Farizeeën en oneerlijke theologen; hij zag met minachting neer op alle godsdienstige leiders die niet oprecht waren. Wanneer hij de leiders van Israel kritisch beschouwde, kwam hij soms in de verleiding om positief te staan tegenover de mogelijkheid dat hij de Messias zou kunnen worden zoals de Joden verwachtten, maar hij gaf nooit toe aan deze verleiding.

126:0.4

Het verhaal van zijn heldendaden te midden van de wijze mannen in de tempel te Jeruzalem was strelend voor heel Nazaret, vooral voor zijn vroegere leraren aan de synagogeschool. Een tijd lang werd hij door iedereen geprezen. Het gehele dorp haalde herinneringen op aan zijn wijsheid en aan zijn prijzenswaardige gedrag toen hij nog een kind was, en men voorspelde dat hij voorbestemd was een groot leider in Israel te worden: eindelijk zou er uit Nazaret in Galilea een werkelijk groot leraar komen. Men zag algemeen uit naar de tijd dat hij vijftien jaar zou zijn en toestemming zou kunnen krijgen om in de synagoge geregeld uit de Schrift te lezen op de Sabbatdag.


 
 
126:1 ►
Het Urantia Boek