◄ Verhandeling 124
  Deel 4 ▲
Verhandeling 126 ►
Verhandeling 125

Jezus in Jeruzalem

Jezus bezichtigt de tempel  •  Jezus en het Pascha  •  Het vertrek van Jozef en Maria  •  De eerste en tweede dag in de tempel  •  De derde dag in de tempel  •  De vierde dag in de tempel

GEEN enkel voorval in de gehele veelbewogen, aardse loopbaan van Jezus was boeiender, opwindender voor hem als mens, dan dit bezoek aan Jeruzalem, dat het eerste was dat hij zich kon herinneren. Hij werd vooral gestimuleerd door de belevenis dat hij zelfstandig de discussies in de tempel bijwoonde, een ervaring die hij zich lang herinnerde als de grote gebeurtenis van zijn laatste kinderjaren en het begin van zijn jongelingschap. Dit was de eerste keer dat hij de gelegenheid om te genieten van een paar dagen van onafhankelijkheid, van het opgetogen gevoel dat hij ongestoord en vrij kon komen en gaan. Deze korte periode waarin hij zijn eigen baas kon zijn, in de week na het Paasfeest, was de eerste maal dat hij zich geheel vrij voelde van alle verantwoordelijkheden. En het was pas vele jaren hierna dat hij opnieuw eenzelfde periode genoot van vrijheid van alle gevoel van verantwoordelijkheid, al was het maar voor korte tijd.

125:0.2

Vrouwen gingen zelden naar het Paasfeest te Jeruzalem: ze hadden niet de verplichting daarbij tegenwoordig te zijn. Jezus echter weigerde praktisch om te gaan, tenzij zijn moeder hem zou vergezellen. En toen zijn moeder besloot te gaan, kwamen vele andere vrouwen in Nazaret er ook toe de reis te ondernemen, met het gevolg dat het gezelschap dat naar het Paasfeest ging, proportioneel het grootste aantal vrouwen telde, dat ooit uit Nazaret naar het Paasfeest was gegaan. Op weg naar Jeruzalem zongen ze zo nu en dan de honderddertigste Psalm.

125:0.3

Vanaf het ogenblik dat zij Nazaret verlieten totdat zij de top van de Olijfberg bereikten, verkeerde Jezus aan één stuk door in gespannen verwachting en genoot hij reeds bij voorbaat. Gedurende de gehele tijd van zijn gelukkige jeugd had hij eerbiedig over Jeruzalem en haar tempel horen spreken: nu zou hij deze spoedig in werkelijkheid aanschouwen. Gezien vanaf de Olijfberg en ook van dichterbij, overtrof de tempel al Jezus’ verwachtingen; maar de grote ontgoocheling begon toen hij eenmaal de heilige poorten was binnengegaan.

125:0.4

In gezelschap van zijn ouders liep Jezus door de voorhoven van de tempel om zich bij de groep van de nieuwe zonen der wet te voegen die op het punt stonden gewijd te worden tot burgers van Israel. Hij was een beetje teleurgesteld door het algemene gedrag van de drommen mensen in de tempel, maar de eerste grote schok van die dag kreeg hij toen zijn moeder afscheid van hen nam om naar de vrouwengalerij te gaan. Het was nooit bij Jezus opgekomen dat zijn moeder hem niet zou vergezellen bij de inwijdingsceremoniën, en hij was diep verontwaardigd dat zij zich moest onderwerpen aan zulke onrechtvaardige discriminatie. Ofschoon hij zeer ontstemd was hierover, zei hij niets, behalve dat hij enkele opmerkingen van protest maakte tegen zijn vader. Maar hij dacht na, en dacht diep na, zoals een week later bleek uit zijn vragen aan de schriftgeleerden en leraren.

125:0.5

Hij maakte de wijdingsriten door maar was teleurgesteld over de oppervlakkige en routinematige wijze waarop zij werden verricht. Hij miste de persoonlijke belangstelling die de ceremoniën in de synagoge van Nazaret kenmerkte. Hij keerde daarna terug om zijn moeder te groeten en maakte zich klaar om zijn vader te vergezellen op zijn eerste tocht door de tempel met zijn verschillende hoven, galerijen en gangen. Het terrein van de tempel kon aan meer dan tweehonderdduizend gelovigen tegelijk plaats bieden, en hoewel de enorme afmetingen van deze gebouwen—in vergelijking met wat hij ooit eerder gezien had—een diepe indruk op hem maakten, werd hij meer geboeid door het overdenken van de geestelijke betekenis van de tempelceremoniën en de daarmee verbonden eredienst.

125:0.6

Ofschoon veel van de tempelriten zijn gevoel voor het schone en symbolische diep troffen, werd hij steeds teleurgesteld door de verklaring van de werkelijke betekenis van deze ceremoniën die zijn ouders hem gaven in antwoord op zijn vele diepgaande vragen. Jezus wilde eenvoudig geen uitleggingen van de eredienst en van religieuze vroomheid aanvaarden die een geloof in de gramschap van God en de toorn van de Almachtige inhielden. Na afloop van het bezoek aan de tempel bespraken ze deze kwesties nog verder en zijn vader drong er enigszins op aan dat hij te kennen zou geven dat hij het orthodoxe Joodse geloof aanvaardde. Doch Jezus wendde zich plotseling tot zijn ouders, keek zijn vader smekend aan en zei: ‘Vader, het kan niet waar zijn—de Vader in de hemel kan zijn dwalende kinderen op aarde niet zo zien. De hemelse Vader kan zijn kinderen niet minder liefhebben dan u mij liefhebt. En ik weet heel goed dat u, wat voor dwaasheid ik ook zou begaan, nooit uw gramschap op mij zou doen nederdalen of uw boosheid jegens mij de vrije loop zou laten. Indien u, mijn aardse vader, het Goddelijke nu als mens zo weerspiegelt, hoeveel te meer moet dan de hemelse Vader wel van goedheid zijn vervuld en overvloeien van barmhartigheid. Ik weiger te geloven dat mijn Vader in de hemel mij minder liefheeft dan mijn vader op aarde.’

125:0.7

Toen Jozef en Maria deze woorden van hun eerstgeboren zoon hoorden, deden zij er het zwijgen toe. Zijn gedachten over de liefde van God en de barmhartigheid van de Vader in de hemel zouden zij nooit meer trachten te veranderen.


 
 
125:1 ►
Het Urantia Boek