◄ 97:2
Verhandeling 97
97:4 ►

De evolutie van het Godsbegrip bij de Hebreeërs

3. Jahweh en Baäl

97:3.1

De lang aanhoudende controverse tussen degenen die in Jahweh geloofden en de volgelingen van Baäl was meer een sociaal-economische botsing van ideologieën, dan een verschil in religieuze overtuigingen.

97:3.2

De inwoners van Palestina hadden verschillende standpunten ten opzichte van de particuliere eigendom van land. De zuidelijke, ofwel trekkende Arabische stammen (de Jahwehieten) beschouwden land als onvervreemdbaar—als een geschenk van de Godheid aan de stam. Zij waren van mening dat land niet verkocht of verhypothekeerd kon worden. ‘Jahweh sprak, zeggende, “het land zal niet verkocht worden, want het land is van mij.”’

97:3.3

De noordelijke Kanaänieten (de Baälieten), die meer op vaste plaatsen woonden, kochten, verkochten en verhypothekeerden hun landerijen vrijelijk. Het woord Baäl betekent eigenaar. De cultus van Baäl was op twee belangrijke leerstellingen gebaseerd: ten eerste de legalisering van het uitwisselen van eigendommen, contracten en overeenkomsten—het recht om land te kopen en te verkopen. Ten tweede nam men aan dat Baäl de regen zond—hij was een vruchtbaarheidsgod van de aarde. De cultus had vooral betrekking op land, het eigendom en de vruchtbaarheid van land.

97:3.4

In het algemeen waren de Baälieten eigenaars van huizen, landerijen en slaven. Zij waren de aristocratische landeigenaren en woonden in de steden. Iedere Baäl had een gewijde plaats, een priesterdom en zijn ‘heilige vrouwen,’ de rituele prostituees.

97:3.5

Uit dit fundamentele verschil in waardering van land ontstonden de bittere tegenstellingen tussen de sociale, economische, morele en godsdienstige opvattingen tussen de Kanaänieten en de Hebreeërs. Deze sociaal-economische controverse werd pas een duidelijk religieuze kwestie in de tijd van Elia. Vanaf de dagen van deze doortastende profeet werd de kwestie langs meer strikt religieuze lijnen uitgevochten—Jahweh tegen Baäl—hetgeen eindigde met de triomf van Jahweh en de campagne voor het monotheïsme die daaruit volgde.

97:3.6

Elia bracht in de Jahweh-Baäl-controverse een verschuiving tot stand van de landkwestie naar het religieuze aspect van de Hebreeuwse en Kanaänietische ideologieën. Toen Achab de Nabots vermoordde als onderdeel van de intrige om hun land in bezit te krijgen, maakte Elia een morele kwestie van de oude gebruiken ten aanzien van landbezit en begon hij zijn krachtdadige veldtocht tegen de Baälieten. Dit was ook een gevecht van de plattelandsbewoners tegen overheersing door de steden. Het was vooral onder Elia dat Jahweh Elohim werd. Deze profeet begon als agrarisch hervormer en eindigde als verheerlijker van de Godheid. Baäls waren er vele, doch Jahweh was één—het monotheïsme zegevierde over het poly- theïsme.


◄ 97:2
 
97:4 ►