◄ 97:9
Verhandeling 97
98:0 ►

De evolutie van het Godsbegrip bij de Hebreeërs

10. De Hebreeuwse religie

97:10.1

Hun leiders hadden de Israëlieten onderricht dat zij een uitverkoren volk waren, niet ter wille van speciale privileges of een monopolie op Gods gunst, maar omdat zij de speciale opdracht had- den de waarheid van de ene God uit te dragen naar alle naties. En zij hadden de Joden beloofd dat zij, indien zij deze bestemming zouden vervullen, de geestelijke leiders van alle volkeren zou- den worden, en dat de komende Messias als Vredevorst over hen en de gehele wereld zou regeren.

97:10.2

Na hun bevrijding door de Perzen keerden de Joden terug naar Palestina, maar hier kwamen zij onder de knechtschap van hun eigen code van wetten, offeranden en rituelen, die door de priesters werd beheerst. En zoals het prachtige verhaal over God dat Mozes hen in zijn afscheidsrede had aangeboden, door de Hebreeuwse stammen werd verworpen ten gunste van de rituelen van offerande en boetedoening, werd ook de schitterende voorstelling van de tweede Jesaja door deze overlevenden van de Hebreeuwse natie verworpen ten gunste van de voorschriften, regelingen en rituelen van hun groeiende priesterdom.

97:10.3

Nationale eigenwaan, een vals geloof in een verkeerde opvatting van de beloofde Messias en toenemende knechting door het tyrannieke optreden van het priesterdom, legden voorgoed het zwijgen op aan de geestelijke leiders (met uitzondering van Daniël, Ezechiël, Haggaï en Maleachi); van die dagen tot de tijd van Johannes de Doper vond er in geheel Israel een steeds snellere geestelijke achtuitgang plaats. Maar de Joden hebben het denkbeeld van de Universele Vader nooit verloren; deze opvatting van de Godheid hebben zij zelfs tot in de twintigste eeuw na Christus gevolgd.

97:10.4

Van Mozes tot Johannes vormde zich een ononderbroken reeks getrouwe leraren, die de monotheïstische toorts van licht van de ene generatie aan de volgende doorgaven, terwijl zij onophoudelijk gewetenloze heersers berispten, priesters die de eredienst tot winsthandel maakten aan de kaak stelden, en het volk steeds opriepen zich te houden aan de verering van de allerhoogste Jahweh, de Here God van Israel.

97:10.5

Als natie verloren de Joden tenslotte hun politieke identiteit, maar de Hebreeuwse religie van oprecht geloof in de ene, universele God leeft nog steeds voort in de harten van de verstrooide ballingen. En deze religie blijft in leven omdat zij haar functie als bewaarder van de hoogste waarden van haar aanhangers doeltreffend heeft vervuld. De Joodse religie heeft de idealen van het volk bewaard, maar heeft niet tot vooruitgang aangespoord of filosofisch creatieve ontdekkingen op de verschillende gebieden van waarheid bevorderd. De Joodse religie had vele fouten—zij schoot tekort in filosofie en was bijna geheel verstoken van esthetische kwaliteiten—maar zij bewaarde wel ethische waarden, en om die reden is zij blijven bestaan. In vergelijking met andere ideeën over de Godheid was de allerhoogste Jahweh scherpomlijnd, levendig, persoonlijk en ethisch.

97:10.6

Als weinig andere volken hebben de Joden gerechtigheid, wijsheid, waarheid en rechtvaardigheid bemind, maar zij hebben minder dan enig volk bijgedragen tot het intellectuele begrip en het geestelijk verstaan van deze goddelijke kwaliteiten. Ofschoon de Hebreeuwse theologie zich niet wilde uitbreiden, heeft zij wel een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van twee andere wereldgodsdiensten, het Christendom en het Mohammedanisme.

97:10.7

De Joodse religie hield ook stand dankzij haar instellingen. Religie kan moeilijk in leven blijven als een persoonlijke gewoonte van geïsoleerde individuen. De religieuze leiders hebben steeds op de volgende wijze gedwaald: omdat zij het onheil van geïnstitutionaliseerde religie zien, trachten zij de techniek van het groepsfunctioneren teniet te doen. Zij zouden er beter aan doen het ritueel te hervormen in plaats van het geheel af te schaffen. In dit opzicht was Ezechiël wijzer dan zijn tijdgenoten. Ofschoon hij zich bij hen aansloot in zijn aandringen op persoonlijke morele verantwoordelijkheid, maakte hij ook een begin met de instelling van een beter, gelouterd ritueel, dat getrouw in acht diende te worden genomen.

97:10.8

En zo volvoerden de opeenvolgende leraren van Israel de grootste heldendaad in de evolutie van de religie die ooit op Urantia is verricht: de geleidelijke, doorlopende transformatie van het primitieve denkbeeld van de barbaarse demon Jahweh, de jaloerse, wrede geest-god van de bliksemende vulkaan Sinaï, tot de latere verheven, hemelse voorstelling van de allerhoogste Jahweh, schepper van alle dingen en liefdevolle, barmhartige Vader van de gehele mensheid. En dit Hebreeuwse Godsbegrip was de hoogste menselijke voorstelling van de Universele Vader tot aan de tijd toen het nog verder werd uitgebreid en zo voortreffelijk werd aangevuld door het persoonlijke onderricht en het levende voorbeeld van zijn Zoon, Michael van Nebadon.

97:10.9

[Aangeboden door een Mechizedek van Nebadon.]


◄ 97:9
 
Verhandeling 98 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.