◄ 79:4
Verhandeling 79
79:6 ►

De expansie der Andieten in het Oosten

5. De rode mens en de gele mens

79:5.1

Terwijl de geschiedenis van India de veroveringen der Andieten beschrijft en hun uiteindelijk ondergaan in de oudere evolutionaire volken, gaat het verhaal over oostelijk Azië, strikt genomen, over de primaire Sangiks, in het bijzonder de rode en de gele mens. Deze twee rassen ontkwamen grotendeels aan de vermenging met de ontaarde tak der Neanderthalers die de ontwikkeling van de blauwe mens in Europa zozeer vertraagde, en hierdoor behielden zij het superieure potentieel van het primaire Sangik-type.

79:5.2

Terwijl de vroege Neanderthalers over de gehele breedte van Eurazië waren verspreid, raakte de oostelijke vleugel het ernstigst aangetast door ontaard dierlijk erfelijk materiaal. Deze submenselijke wezens werden naar het zuiden gedrongen door de vijfde gletsjer, dezelfde ijslaag die de migratie der Sangiks naar het oosten van Azië zo lang had geblokkeerd. Toen de rode mens om de hooglanden van India heen, naar het noordoosten trok, vond hij Noordoost-Azië dan ook vrij van deze submenselijke wezens. De tribale organisatie van de rode rassen werd eerder gevormd dan die van enig ander volk, en zij waren de eersten die wegtrokken uit het centrum der Sangiks in Centraal Azië. De inferieure Neanderthaler-families werden verdelgd of door de later migrerende gele stammen van het vasteland verdreven. Doch voordat de gele stammen arriveerden, had de rode mens bijna honderdduizend jaar lang oppermachtig geheerst in Oost-Azië.

79:5.3

Meer dan driehonderdduizend jaar geleden trok het grootste deel van het gele ras als migranten langs de kust uit het zuiden China binnen. Iedere duizend jaar trokken zij verder landinwaarts, maar zij maakten geen verbinding met hun migrerende broeders in Tibet, althans niet tot betrekkelijk recente tijden.

79:5.4

Door de toenemende bevolkingsdruk begon het in noordelijke richting trekkende gele ras de jachtgronden van de rode mens binnen te dringen. Dit opdringen, samen met de natuurlijke tegenstellingen tussen de rassen, culmineerde in toenemende vijandelijkheden, en zo begon de beslissende strijd om de vruchtbare landstreken in het verre Azië.

79:5.5

De geschiedenis van deze eeuwenlange strijd tussen het rode en het gele ras is een epos in de geschiedenis van Urantia. Meer dan tweehonderdduizend jaar voerden deze twee superieure rassen een bittere en meedogenloze strijd. In de eerste gevechten hadden in het algemeen de rode mensen succes, doordat hun rooftochten verwoestingen aanrichtten in de gele nederzettingen. De gele mens was echter een schrandere leerling in de krijgskunst en hij toonde al vroeg een opvallend talent om vreedzaam samen te leven met zijn landgenoten; de Chinezen waren de eersten die leerden dat er in eendracht kracht schuilt. De rode stammen zetten hun verwoestende interne conflicten voort, en spoedig werden zij herhaaldelijk verslagen door de agressieve, meedogenloze Chinezen, die hun onverbiddelijke opmars naar het noorden voortzetten.

79:5.6

Honderdduizend jaar geleden streden de gedecimeerde stammen van het rode ras met hun rug tegen het terugtrekkende ijs van de laatste gletsjer, en toen de landbrug naar het oosten over de Bering-landengte begaanbaar werd, haastten deze stammen zich de ongastvrije kusten van het Aziatische continent te verlaten. Het is vijfentachtigduizend jaar geleden dat de laatsten van de zuiver rode mensen uit Azië wegtrokken, maar de lange strijd liet zijn genetische sporen na bij het zegevierende gele ras. De noordelijke Chinese volken, evenals de Andonieten in Siberië, namen velen van het rode ras in zich op en profiteerden daar in aanzienlijke mate van.

79:5.7

De Noordamerikaanse Indianen zijn nooit in aanraking gekomen met zelfs maar het Anditische nageslacht van Adam en Eva, aangezien zij ongeveer vijftigduizend jaar voor de komst van Adam uit hun geboortegronden in Azië waren verdreven. Gedurende het tijdperk van de volksverhuizingen van de Andieten verspreidden de zuiver rode takken zich over Noord-Amerika als nomadenstammen, jagers, die op kleine schaal het land bebouwden. Deze rassen en cultuurgroepen bleven bijna geheel geïsoleerd van de rest van de wereld, van hun komst naar Amerika tot het einde van het eerste millennium van de Christelijke jaartelling, toen zij door de blanke volken van Europa werden ontdekt. Tot die tijd hadden de noordelijke stammen van de rode mensen nooit blanke mensen gezien, behalve de Eskimo’s die enigszins daarbij in de buurt kwamen.

79:5.8

De rode en gele rassen zijn de enige menselijke geslachten die ooit een hoge graad van civilisatie hebben bereikt zonder beïnvloed te zijn geweest door de Andieten. De oudste Indiaanse cultuur in Amerika was het Onamonalonton-centrum in Californië, doch dit was omstreeks 35.000 v.Chr. reeds lang verdwenen. In Mexico, Centraal-Amerika en in de bergen van Zuid-Amerika werden de latere en duurzamere beschavingen gesticht door een overwegend rood volk, dat echter in aanzienlijke mate vermengd was met elementen van de gele, oranje en blauwe rassen.

79:5.9

Deze beschavingen waren evolutionaire voortbrengselen van de Sangiks, niettegenstaande het feit dat een spoortje Anditisch bloed Peru had bereikt. Met uitzondering van de Eskimo’s in Noord-Amerika en enkele Polynesische Andieten in Zuid-Amerika, hadden de volken van het Westelijk Halfrond tot het einde van het eerste millennium na Christus geen contact met de rest van de wereld. In het oorspronkelijk plan der Melchizedeks voor de verbetering van de rassen op Urantia, was voorzien dat een miljoen zuivere, directe afstammelingen van Adam naar de rode mensen van de beide Amerika’s zouden gaan om hen op hoger niveau te brengen.


◄ 79:4
 
79:6 ►