◄ 79:3
Verhandeling 79
79:5 ►

De expansie der Andieten in het Oosten

4. De Arische invasie van India

79:4.1

De tweede maal dat Andieten India binnendrongen was tijdens de Arische invasie die een periode van bijna vijfhonderd jaar besloeg in het midden van het derde millennium voor Christus. Deze volksverhuizing was de laatste uittocht van de Andieten uit hun geboorteland Turkestan.

79:4.2

De vroege Arische centra waren verspreid over de noordelijke helft van India, voornamelijk het noordwesten. Deze invallers voltooiden de verovering van het land niet helemaal, een verzuim dat later tot hun ondergang leidde aangezien hun geringer aantal hen kwetsbaar maakte voor absorptie door de zuidelijke Draviden, die vervolgens het gehele schiereiland, met uitzondering van de provincies in de Himalaya, onder de voet liepen.

79:4.3

De Ariërs lieten zeer weinig raciale sporen in India achter, behalve in de noordelijke provincies. In de Dekan was de invloed van hun cultuur en hun godsdienst groter dan die van hun ras. Dat het zogenaamde Arische bloed in het noorden van India langer standhield, is niet alleen te danken aan de grotere aantallen waarmee zij in deze streken aanwezig waren, doch ook aan het feit dat het versterkt werd door latere overwinnaars, handelaren en missionarissen. Tot de eerste eeuw voor Christus vond er een voortdurende infiltratie in de Punjab plaats van Arisch bloed, waarbij de laatste toevloed samenhing met de veldtochten van de Hellenistische volken.

79:4.4

In de vlakte van de Ganges vermengden zich uiteindelijk de Ariërs en Draviden en brachten daar een hoge cultuur voort; dit centrum werd later weer versterkt door bijdragen uit het noordoosten, die uit China kwamen.

79:4.5

In India bloeiden er van tijd tot tijd vele soorten sociale organisaties, van de semi-democratische stelsels der Ariërs tot despotische en monarchale bestuursvormen. Maar het meest karakteristieke kenmerk van de samenleving was het standhouden der grote sociale kasten die door de Ariërs werden ingesteld in een poging om de identiteit van hun ras te bestendigen. Dit ingewikkelde kastenstelsel is tot de huidige dag in stand gebleven.

79:4.6

De vier grote kasten werden, op de eerste na, alle gesticht in een vergeefse poging om rasvermenging tussen de Arische overwinnaars en hun inferieure onderdanen te voorkomen. Doch de voornaamste kaste, die der priester-leraren, stamt af van de Setieten; de Brahmanen van de twintigste eeuw na Christus stammen in cultureel opzicht in rechte lijn af van de priesters van de tweede hof, zij het dat hun leer sterk afwijkt van die van hun illustere voorgangers.

79:4.7

Toen de Ariërs India binnenkwamen, brachten zij hun opvattingen over de Godheid met zich mee, zoals deze bewaard waren gebleven in de nog steeds voortlevende tradities van de religie van de tweede hof. De Brahmaanse priesters zijn echter nooit in staat geweest het heidense momentum te weerstaan dat zich opbouwde door het plotselinge contact met de inferieure religies van de Dekan, na de raciale uitwissing van de Ariërs. Zo raakte de grote meerderheid der bevolking in de ban van het knechtende bijgeloof van inferieure godsdiensten, en zo slaagde India er niet in de hoge civilisatie voort te brengen die zich in vroegere tijden had aangekondigd.

79:4.8

Het geestelijk ontwaken van de zesde eeuw voor Christus hield in India geen stand, en was zelfs vóór de inval der Mohammedanen al ten einde gekomen. Maar wellicht zal er eens een grotere Gautama opstaan om heel India voor te gaan in het zoeken naar de levende God, en dan zal de wereld de vervulling zien van de culturele mogelijkheden van een veelzijdig volk dat reeds zo lang door een diepe sluimer is bevangen, tengevolge van de verdovende invloed van een zich niet ontwikkelende geestelijke visie.

79:4.9

Beschaving berust inderdaad op een biologische grondslag, doch het kastenstelsel alleen heeft de Arische cultuur niet kunnen bestendigen, want religie, ware religie, is de onmisbare bron van de hogere energie welke de mens aanzet tot een hogere civilisatie die is gebaseerd op menselijke broederschap.


◄ 79:3
 
79:5 ►