◄ 70:7
Verhandeling 70
70:9 ►

De evolutie van het menselijk bestuur

8. Sociale klassen

70:8.1

De mentale en fysieke ongelijkheid der mensen garandeert dat er altijd sociale klassen zullen ontstaan. De enige werelden zonder sociale rangen en standen zijn de meest primitieve en de meest gevorderde. In de dageraad van een beschaving bestaat er nog geen onderscheid tussen sociale niveaus, terwijl een in licht en leven bestendigde wereld deze scheidslijnen tussen de mensen, die zo kenmerkend zijn voor alle tussenliggende evolutionaire fasen, grotendeels heeft uitgewist.

70:8.2

Wanneer een samenleving van het primitiefste niveau overging naar het barbarisme, raakten haar menselijke componenten veelal in klassen gegroepeerd wegens de volgende algemene redenen:

70:8.3

1. Natuurlijke—contact, verwantschap en huwelijk; de eerste sociale onderscheidingen waren gebaseerd op geslacht, leeftijd en bloed—verwantschap met het hoofd.

70:8.4

2. Persoonlijke—de erkenning van bekwaamheid, uithoudingsvermogen, vaardigheid en standvastigheid; spoedig gevolgd door de erkenning van taalbeheersing, kennis en algemeen verstandelijk vermogen.

70:8.5

3. Toeval—oorlog en emigratie leidden tot afscheiding van menselijke groepen. De ontwikkeling van klassen werd sterk beïnvloed door veroveringen, de verhouding tussen de overwinnaar en de overwonnene, terwijl slavernij de eerste grote indeling van de samenleving in vrijen en onvrijen teweegbracht.

70:8.6

4. Economische—rijk en arm. Rijkdom en het bezit van slaven vormden een genetische basis voor een bepaalde klasse van de samenleving.

70:8.7

5. Geografische—er ontstonden klassen ten gevolge van de vestiging in steden of op het platte- land. De stad en het land hebben ieder voor zich bijgedragen tot de differentiatie van de her-der-landbouwer en de handelaar-industrieel, met hun uiteenlopende gezichtspunten en reacties.

70:8.8

6. Sociale—klassen hebben zich geleidelijk gevormd in overeenstemming met de algemene taxatie van de sociale waardigheid van verschillende groeperingen. Onder de eerste indelingen van deze aard vielen afbakeningen tussen priester-leraren, heerser-krijgslieden, kapitalist-handelaren, gewone arbeiders en slaven. De slaaf kon nooit een kapitalist worden, hoewel iemand in loondienst soms wel kon besluiten zich bij de kapitalisten aan te sluiten.

70:8.9

7. Beroepsmatige—toen de beroepen in aantal toenamen, vormden zij vaak kasten en gilden. Werkers vielen in drie groepen uiteen: de professionele klassen, waaronder de medicijnmannen, dan de geschoolde arbeiders en vervolgens de ongeschoolde arbeiders.

70:8.10

8. Religieuze—de vroege cultische verenigingen brachten binnen de clans en stammen hun eigen klassen voort, en door de piëtiet en het mysticisme der priesters zijn deze lang als een afzonderlijke sociale groep blijven bestaan.

70:8.11

9. Raciale—de aanwezigheid van twee of meer rassen binnen een bepaalde natie of territoriale eenheid leidt meestal tot kasten van verschillende kleur. Het oorspronkelijke kastensysteem van India berustte op kleur, evenals dat van het oude Egypte.

70:8.12

10. Leeftijd—jeugd en volwassenheid. Bij de stammen bleef de zoon onder toezicht van zijn vader zolang de vader leefde, terwijl het meisje onder de zorg van de moeder werd gelaten tot zij trouwde.

70:8.13

Flexibele en verschuivende maatschappelijke klassen zijn onontbeerlijk voor een evoluerende civilisatie, maar als een klasse een kaste wordt, wanneer sociale niveaus fossiliseren, kan sociale stabiliteit alleen worden gekocht ten koste van het indammen van het persoonlijk initiatief. De sociale kaste lost het probleem op hoe men zijn plaats in de maatschappij moet vinden, maar beperkt tevens in ernstige mate de individuele ontwikkeling, en de sociale samenwerking wordt er praktisch door verhinderd.

70:8.14

Klassen in de maatschappij die op natuurlijke wijze zijn ontstaan, zullen blijven bestaan totdat de mensheid er geleidelijk in slaagt hen langs evolutionaire weg te laten verdwijnen door een intelligent gebruik van de biologische, intellectuele en geestelijke hulpbronnen van een vooruitgaande beschaving zoals:

70:8.15

1. Biologische vernieuwing van de rassen—het selectief elimineren van inferieur menselijk er- felijk materiaal. Dit zal leiden tot de eliminatie van veel vormen van ongelijkheid bij stervelingen.

70:8.16

2. Educatieve training van het toegenomen hersenvermogen dat uit zulk een biologische verbetering zal voortkomen.

70:8.17

3. De religieuze opwekking van de gevoelens van verwantschap en broederschap van stervelingen.

70:8.18

Deze maatregelen kunnen echter slechts werkelijk vrucht afwerpen in de toekomende millennia in de verre toekomst, hoewel er onmiddellijk vele sociale verbeteringen zullen voortkomen uit de intelligente, wijze en geduldige manipulatie van deze versnellingsfactoren van de culturele vooruitgang. Religie is de machtige hefboom die de civilisatie optilt uit de chaos, maar zij is machteloos tenzij zij rust op het steunpunt van het gezonde, normale bewustzijn dat veilig verankerd is in de gezonde, normale erfelijkheid.


◄ 70:7
 
70:9 ►