◄ 69:7
Verhandeling 69
69:9 ►

Primitieve menselijke instellingen

8. Slavernij als beschavingsfactor

69:8.1

De primitieve mens is er nooit voor teruggeschrokken zijn medemensen tot slaaf te maken. De vrouw was de eerste slavin, een gezinsslaaf. De herder knechtte de vrouw als zijn lagere seksuele partner. Deze vorm van seksuele slavernij kwam rechtstreeks voort uit de verminderde afhankelijkheid van de man ten opzichte van de vrouw.

69:8.2

Nog niet zo lang geleden was slavernij het lot van de militaire gevangenen die weigerden de godsdienst van de overwinnaar te aanvaarden. Voordien werden de gevangenen òf opgegeten, doodgemarteld, aangezet elkaar te bevechten, geofferd aan de geesten òf tot slaaf gemaakt. Slavernij was een grote vooruitgang vergeleken met afslachting en kannibalisme.

69:8.3

Het tot slaaf maken was een stap vooruit in het genadig behandelen van krijgsgevangenen. De hinderlaag van Ai met de massale afslachting van mannen, vrouwen en kinderen, waarbij alleen de koning werd gespaard om de ijdelheid van de overwinnaar te strelen, vormt een getrouw beeld van de barbaarse slachtingen die zelfs door zogenaamd geciviliseerde volken werden aangericht. De overval op Og, de koning van Basan, was even genadeloos als effectief. De Hebreeërs vernietigden hun vijanden ‘volkomen’ en namen al hun bezittingen als buit mee. Zij maakten alle steden schatplichtig op straffe van ‘vernietiging van alles wat mannelijk was.’ Doch veel stammen uit die tijd die minder eigendunk hadden, waren reeds lang begonnen de hoger ontwikkelde gevangenen te adopteren.

69:8.4

De jager maakte geen slaven, evenmin als de Amerikaanse rode mens. Hij adopteerde de gevangenen of hij doodde hen. Slavernij was niet gebruikelijk onder de herdersvolken, want zij hadden maar weinig arbeiders nodig. Bij een oorlog hadden de herders de gewoonte alle mannelijke gevangenen te doden en alleen de vrouwen en kinderen als slaaf mee te nemen. De Mozaïsche wet bevatte duidelijke richtlijnen omtrent het huwen van vrouwelijke gevangenen. Indien zij geen voldoening schonken, konden zij worden weggestuurd, maar de Hebreeërs mochten dergelijke verworpen echtgenoten niet als slavin verkopen—hetgeen althans een stap vooruit was in de beschaving. Ofschoon de sociale maatstaven der Hebreeërs primitief waren, lagen zij ver boven die van de omliggende stammen.

69:8.5

De herders waren de eerste kapitalisten; hun kapitaal bestond uit hun kudden en zij leefden van de rente—de natuurlijke aanwas. Zij waren dan ook niet geneigd deze rijkdommen toe te vertrouwen aan de hoede van slaven of vrouwen. Maar later namen zij ook mannen gevangen die zij dwongen de grond te bewerken. Dit is het eerste begin van horigheid—de mens die hoorde bij het land. De Afrikanen kon het bewerken van de grond gemakkelijk worden bijgebracht; vandaar dat zij het grote slavenras zijn geworden.

69:8.6

Slavernij is een onmisbare schakel geweest in de keten der menselijke beschaving. Zij was de brug waarover de samenleving van chaos en indolentie naar orde en geciviliseerde activiteiten is gegaan; zij dwong onderontwikkelde en luie mensen tot werken en zo te zorgen voor rijkdom en vrije tijd ten behoeve van de sociale vooruitgang van hun superieuren.

69:8.7

Het instituut van de slavernij heeft de mens gedwongen het regulerende mechanisme van de primitieve samenleving uit te vinden: het vormde de aanzet tot het het prille begin van bestuur. Slavernij vraagt om strenge regels en is tijdens de Europese Middeleeuwen vrijwel geheel verdwenen doordat de feodale edelen de slaven niet onder controle konden houden. De onderontwikkelde stammen uit de oudheid hebben, evenmin als de hedendaagse Australische inboorlingen, ooit slaven gehad.

69:8.8

Het is waar dat de slavernij drukkend was, maar in de school der onderdrukking heeft de mens leren werken. Uiteindelijk deelden de slaven in de zegeningen van de betere samenleving die zij zo ongaarne mede hadden geschapen. Slavernij roept een organisatie van culturele en sociale organisaties in het leven, die echter al spoedig en onverhoeds de maatschappij van binnen uit begint te ondermijnen als de ergste van alle vernietigende sociale kwalen.

69:8.9

De moderne mechanische uitvindingen hebben slaven overbodig gemaakt. Slavernij, evenals veelwijverij, verdwijnt nu omdat zij niet lonend is. Het is evenwel altijd rampzalig gebleken plotseling grote aantallen slaven de vrijheid te geven; wanneer zij geleidelijk worden geëmancipeerd, brengt dit minder moeilijkheden met zich mee.

69:8.10

Tegenwoordig zijn de mensen geen sociale slaven meer, maar duizenden laten zich door ambitie verleiden slaaf te worden van hun schulden. Onvrijwillige slavernij heeft plaats gemaakt voor een nieuwe, verbeterde vorm van gemodificeerde industriële slavernij.

69:8.11

Ofschoon universele vrijheid het ideaal van de samenleving is, moet ledigheid nooit worden getolereerd. Alle gezonde mensen zouden moeten worden gedwongen om althans hun eigen levensonderhoud te verdienen.

69:8.12

De moderne samenleving gaat in de omgekeerde richting. De slavernij is nagenoeg verdwenen; de tijden van de gedomesticeerde dieren gaan voorbij. Nu grijpt de civilisatie terug naar het vuur—de anorganische wereld—als krachtbron. De mens is uit de primitiviteit omhoog gekomen door middel van vuur, dieren en slavernij; thans grijpt hij terug, keert de hulp en bijstand van slaven en dieren de rug toe, en tracht de nieuwe geheimen en bronnen van rijkdom en macht te ontworstelen aan de elementen die opgeslagen liggen in de natuur.


◄ 69:7
 
69:9 ►