◄ 68:3
Verhandeling 68
68:5 ►

De dageraad der beschaving

4. De evolutie der zeden

68:4.1

Alle moderne sociale instellingen komen voort uit de evolutie van de primitieve gebruiken van uw barbaarse voorouders: de conventies van vandaag zijn de gebruiken van gisteren in gemodificeerde en uitgebreide vorm. Wat een gewoonte is voor het individu, is een gebruik voor de groep; groepsgebruiken ontwikkelen zich tot volksgebruiken of stamtradities—massaconventies. Dit is de vroege, nederige oorsprong van alle instellingen van de huidige menselijke samenleving.

68:4.2

Men moet wel bedenken dat de zeden zijn ontstaan uit een poging om het groepsleven aan te passen aan de omstandigheden van het massa-bestaan: de zeden vormden de eerste sociale instelling van de mens. Al deze tribale reacties kwamen voort uit de poging om pijn en vernedering te voorkomen, en terzelfdertijd genot en macht te verkrijgen. Het ontstaan van volksgebruiken is, evenals de oorsprong van talen, altijd onbewust en onbedoeld en daarom altijd in mysteriën gehuld.

68:4.3

De vrees voor geesten dreef de primitieve mens ertoe zich een voorstelling te maken van het bovennatuurlijke, en legde op deze wijze vaste grondslagen voor de machtige sociale invloeden van ethiek en religie, welke op hun beurt de zeden en gewoonten van de samenleving ongeschonden, van generatie op generatie, in stand hielden. Wat vooral reeds vroeg de zeden deed ontstaan en vaste vormen gaf, was het geloof dat de gestorvenen de manier waarop zij hadden geleefd en waren gestorven naijverig bewaakten; daarom zouden zij de levende stervelingen die een onverschillige minachting aan de dag legden voor de leefregels die de gestorvenen hadden onderhouden toen dezen nog in het vlees waren, verschrikkelijk straffen. Dit alles wordt het best geïllustreerd door de eerbied die het gele ras nu nog aan de voorouders betoont. De primitieve religie die zich later ontwikkelde, versterkte de vrees voor geesten in hoge mate door de zeden duurzaam te maken, doch de voortschrijdende civilisatie heeft de mensheid steeds meer bevrijd uit de slavernij van vrees en bijgeloof.

68:4.4

Voorafgaand aan het bevrijdende en liberaliserende onderricht van de leraren in Dalamatia, bleef de mens in de oudheid een hulpeloos slachtoffer van het ritueel van de zeden en gewoonten: de primitieve wilde was omringd door een eindeloos ceremonieel. Alles wat hij deed, van het moment dat hij ’s ochtends wakker werd tot hij ’s nachts in zijn hol in slaap viel, moest altijd precies op dezelfde manier worden gedaan—in overeenstemming met de volksgebruiken van zijn stam. Hij was een slaaf onder de tyrannie der vaste gebruiken: niets in zijn leven was vrij, spontaan of origineel. Er was geen natuurlijke vooruitgang naar een hoger mentaal, moreel of sociaal bestaan.

68:4.5

De vroege mens leefde zeer sterk in de greep der gebruiken en de wilde mens was een echte slaaf der gewoonten, maar zo nu en dan zijn er variaties opgetreden op dit type, die het hebben gewaagd nieuwe denkwijzen en betere leefwijzen in te voeren. Niettemin vormt de traagheid van de primitieve mens de biologische veiligheidsrem op een te plotselinge overgang naar een ru ï neuze onaangepastheid, welke optreedt wanneer een civilisatie al te snelle vorderingen maakt.

68:4.6

Deze gebruiken zijn echter geen volkomen kwaad: zij dienen zich te blijven ontwikkelen. Het is bijna noodlottig voor de continuïteit van de civilisatie wanneer men tracht haar gebruiken geheel te veranderen door een radicale revolutie. De gebruiken zijn de draad van continuïteit geweest die de beschaving heeft bijeengehouden. De weg van de geschiedenis der mensheid is bezaaid met restanten van afgedankte gebruiken en verouderde sociale praktijken; geen enkele civilisatie die haar zeden overboord zette, heeft zich echter kunnen handhaven, tenzij zij betere, geschiktere gebruiken aannam.

68:4.7

Het voortbestaan van een samenleving hangt hoofdzakelijk af van de gestage ontwikkeling van haar zeden. Het proces van de evolutie der gebruiken komt voort uit het verlangen om te experimenteren: nieuwe ideeën worden naar voren gebracht—hieruit vloeit wedijver voort. Een civilisatie die vooruitgang boekt, aanvaardt progressieve denkbeelden en houdt stand: de tijd en de omstandigheden selecteren uiteindelijk de groep die de beste overlevingskansen heeft. Dit betekent evenwel beslist niet, dat iedere afzonderlijke, op zichzelf staande verandering in het samengestelde geheel der menselijke samenleving ten goede heeft gewerkt. Zeer vele malen is er immers een terugval opgetreden in de lange worsteling om de vooruitgang van de civilisatie op Urantia.


◄ 68:3
 
68:5 ►