◄ 67:6
Verhandeling 67
67:8 ►

De planetaire opstand

7. De verre repercussies van zonde

67:7.1

De persoonlijke (centripetale) gevolgen van de weloverwogen en voortdurende verwerping van het licht door een schepsel, zijn zowel onvermijdelijk als individueel, en gaan alleen de Godheid en dat persoonlijke schepsel aan. Zo’n zielsverwoestende oogst van ongerechtigheid is wat het ongerechtige wilsschepsel innerlijk binnenhaalt.

67:7.2

Maar zo is het niet gesteld met de externe repercussies van zonde: de onpersoonlijke (centrifugale) gevolgen van het omhelzen van zonde zijn zowel onvermijdelijk als collectief, en treffen ieder schepsel dat functioneert binnen de invloedssfeer van dergelijke gebeurtenissen.

67:7.3

Na verloop van ongeveer vijftigduizend jaar na de ineenstorting van het planetaire bestuur, waren de zaken op aarde dermate gedesorganiseerd en vertraagd, dat de menselijke soort slechts zeer weinig vooruit was gegaan vergeleken met de algemene staat der evolutie ten tijde van de komst van Caligastia, driehonderdvijftigduizend jaar tevoren. In bepaalde opzichten was er vooruitgang geboekt; op ander gebied was veel terrein verloren.

67:7.4

Zonde is in haar uitwerking nooit alleen maar plaatselijk. De bestuurssectoren van de universa zijn als organismen: het lot van één persoonlijkheid moet in zekere mate door allen worden gedeeld. Aangezien zonde een instelling van de persoon ten opzichte van de realiteit is, moet zij wel de oogst van al haar inherente, negatieve gevolgen vertonen op alle betrokken niveaus van universum-waarden. Maar de volledige gevolgen van verkeerd denken, kwaad doen, of van zondige voornemens worden alleen ervaren op het niveau waarop deze werkelijk worden bedreven. De overtreding van een universum-wet kan fataal zijn op het fysieke gebied, zonder dat het bewustzijn daarbij ernstig wordt betrokken of de geestelijke ervaring wordt geschaad. Zonde heeft alleen fatale gevolgen voor de overleving der persoonlijkheid, wanneer zij de houding is van het gehele wezen, wanneer zij staat voor wat het verstand kiest en de ziel wil.

67:7.5

Kwaad en zonde maken hun gevolgen voelbaar op materieel en sociaal gebied, en kunnen op bepaalde niveaus van universum-realiteit zelfs de geestelijke vooruitgang vertragen, maar de zonde van enig wezen kan nooit iemand anders beroven van het besef van het goddelijke recht op overleving van de persoonlijkheid. De eeuwige overleving kan alleen in gevaar worden gebracht door de besluiten van het bewustzijn en de keuze van de ziel van de persoon zelf.

67:7.6

De zonde op Urantia veroorzaakte weinig vertraging in de biologische evolutie, maar in haar uitwerking beroofde ze de sterfelijke rassen wel van het volle profijt van het Adamische erfgoed. Door zonde wordt de intellectuele ontwikkeling, de morele groei, de sociale vooruitgang, en het en masse bereiken van geestelijke verworvenheden enorm vertraagd. Maar zij verhindert niet dat ieder mens die verkiest God te kennen en oprecht zijn goddelijke wil te doen, de hoogste geestelijke doeleinden kan verwezenlijken.

67:7.7

Caligastia heeft gerebelleerd, Adam en Eva zijn nalatig geweest, maar geen enkele sterveling die daarna op Urantia is geboren, heeft in zijn persoonlijke geestelijke ervaring schade geleden tengevolge van deze blunders. Iedere sterveling die na de rebellie van Caligastia op Urantia is geboren, is op een of andere wijze in de tijd gestraft, maar het toekomstig welzijn van zulke zielen is niet in het minst in gevaar gebracht voor de eeuwigheid. Niemand behoeft ooit werkelijke belangrijke geestelijke verliezen te lijden vanwege de zonde van een ander. Zonde is geheel persoonlijk wat de morele schuld of de geestelijke consequenties betreft, ondanks haar wijdverbreide repercussies in de bestuurlijke, intellectuele en sociale domeinen.

67:7.8

Hoewel wij niet de wijsheid kunnen peilen die zulke rampen toelaat, kunnen wij toch altijd de heilzame uitwerking van deze plaatselijke verstoringen waarnemen zoals deze afstralen op het universum in zijn geheel.


◄ 67:6
 
67:8 ►