◄ 59:1
Verhandeling 59
59:3 ►

De era van het zeeleven op Urantia

2. Het eerste stadium der continentale overstromingen—Het tijdperk der ongewervelde dieren

59:2.1

De periodieke verschijnselen van het omhoogkomen en weer verzinken van het land die deze tijden kenmerken, verliepen alle geleidelijk en onopvallend omdat ze met weinig of geen vulkanische werking gepaard gingen. Gedurende al deze opeenvolgende landverheffingen en dalingen deelde het Aziatische moeder-continent maar ten dele de geschiedenis van de andere landformaties. Het werd vele malen overstroomd, en helde nu eens in de ene, dan weer in een andere richting over, speciaal gedurende de vroegste periode van zijn geschiedenis, maar het vertoont niet de uniforme rotsafzettingen die op de andere continenten kunnen worden ontdekt. Gedurende de recente tijdperken is Azië het stabielst geweest van alle landmassa’s.

59:2.2

350.000.000 jaar geleden begon de periode van de grote overstromingen van alle continenten behalve Centraal Azië. De landmassa’s werden herhaaldelijk bedekt met water; alleen de hooglanden aan de kusten bleven boven deze ondiepe, maar uitgestrekte oscillerende binnenzeeën uitsteken. Drie grote overstromingen kenmerken deze periode, maar voordat deze ten einde was, kwamen de continenten weer hoger te liggen, waarbij het totale drooggevallen land vijftien procent meer was dan thans het geval is. Het Caraïbische gebied werd hoog opgestuwd. Deze periode is niet duidelijk gemarkeerd in Europa, omdat de op- en neergaande beweging daar geringer was, terwijl de vulkanische werking langer voortduurde.

59:2.3

340.000.000 jaar geleden vond er opnieuw op grote schaal een daling van het land plaats, behalve in Azië en Australië. De wateren van de wereldzeeën hadden zich in het algemeen vermengd. Dit was een grote kalksteentijd, waarin veel van dit gesteente door kalkvormende algen werd afgezet.

59:2.4

Enige miljoenen jaren later begonnen grote delen van de Amerikaanse continenten en van Europa weer boven water te komen. Op het westelijk halfrond bleef alleen een arm van de Grote Oceaan over Mexico en het huidige Rocky Mountain-gebied bestaan, maar tegen het einde van dit tijdperk begonnen de kusten van de Atlantische en de Grote Oceaan weer te zakken.

59:2.5

330.000.000 jaar geleden begon er een tijdssector van betrekkelijke rust op de gehele wereld, met veel land wederom boven water. De enige uitzondering op de aardse rust die toen heerste, was de uitbarsting van de grote Noord-Amerikaanse vulkaan in het oosten van Kentucky, een van de grootste afzonderlijke vulkanische activiteiten die de wereld ooit heeft gekend. De as van deze vulkaan bedekte ruim twaalfhonderdvijftig vierkante kilometer met een laag die in dikte varieerde van vier en een halve tot zes meter.

59:2.6

320.000.000 jaar geleden vond de derde grote overstroming in deze periode plaats. De wateren van deze overstroming overdekten al het land dat ook door de voorgaande vloed was overdekt, maar strekten zich ook nog verder in vele richtingen uit, over de beide Amerika’s en Europa. Het oosten van Noord-Amerika en het westen van Europa stonden drieduizend tot vijfenveertig honderd meter onder water.

59:2.7

310.000.000 jaar geleden waren de landmassa’s weer ruimschoots uit het water verrezen, behalve de zuidelijke delen van Noord-Amerika. Mexico kwam boven water en vormde daarbij de Golf van Mexico, die sindsdien altijd dezelfde is gebleven.

59:2.8

De levensvormen van deze periode gaan voort zich te ontwikkelen. De wereld is opnieuw rustig en betrekkelijk vredig; het klimaat blijft zacht en gelijkmatig; de landplanten verplaatsen zich steeds verder van de zeekusten vandaan. De levenspatronen zijn goed ontwikkeld, hoewel slechts weinig fossielen van planten uit deze tijden gevonden kunnen worden.

59:2.9

Dit was het grote tijdperk van de evolutie van individuele dierlijke organismen, ofschoon vele fundamentele veranderingen, zoals de overgang van plant naar dier, voordien hadden plaatsgevonden. De zeefauna ontwikkelde zich tot het punt waar ieder levenstype lager dan de gewervelde soort werd vertegenwoordigd in de fossielen van de rotsen die gedurende deze tijden werden gevormd. Al deze dieren waren echter zee-organismen. Er waren nog geen landdieren verschenen, behalve enkele soorten wormen die zich inwroetten langs de zeekusten, en de landplanten hadden de continenten ook nog niet bedekt: er was nog steeds teveel kooldioxyde in de atmosfeer dan dat er lucht-ademhalers konden bestaan. In eerste instantie zijn alle dieren, met uitzondering van zekere meer primitieve soorten, voor hun voortbestaan direct of indirect afhankelijk van plantaardig leven.

59:2.10

De trilobieten waren nog steeds prominent. Deze kleine dieren bestonden in tienduizenden vormen en waren de voorlopers van de huidige schaaldieren. Sommige trilobieten hadden tussen de vijfentwintig tot vierduizend kleine oogjes, andere hadden rudimentaire ogen. Toen deze periode ten einde liep, deelden de trilobieten de overheersing van de zeeën met verscheidene andere vormen van ongewerveld leven. Zij gingen echter geheel ten onder gedurende het begin van de volgende periode.

59:2.11

Kalk-afscheidende algen waren wijd verbreid. Er bestonden duizenden soorten van deze vroege voorvaderen van de koralen. Er was een overvloed aan zeewormen en er waren vele soorten kwallen die sindsdien zijn uitgestorven. Er ontwikkelden zich koralen en de latere sponssoorten. De koppotigen hadden zich goed ontwikkeld en bestaan nog steeds in de vorm van de moderne pareloester, octopus, inktvis en pijlinktvis.

59:2.12

Er bestonden veel variëteiten schelpdieren, maar hun schelpen waren toen niet zozeer nodig voor verdedigingsdoeleinden als in latere tijden. Onder de gastropoden die in de wateren van de oude zeeën leefden, waren gatenborende zeeslakken, alikruiken en slakken. De tweekleppige gastropoden zijn de tussenliggende miljoenen jaren vrijwel onveranderd gebleven en omvatten de mosselen, venusschelpen, oesters en kammosselen. De schelpdieren met kleppen kwamen ook tot ontwikkeling en deze brachiopoden leefden in die oude zeeën vrijwel zoals ze heden ten dage nog bestaan. Ze hadden zelfs scharnierende, getande en andere soorten beschermingen van hun kleppen.

59:2.13

Zo eindigt het verhaal van de evolutie in de tweede grote periode van het zeeleven, die bij uw geologen bekend staat als het Ordovicium.


◄ 59:1
 
59:3 ►