◄ 57:4
Verhandeling 57
57:6 ►

De oorsprong van Urantia

5. De oorsprong van Monmatia—het zonnestelsel van Urantia

57:5.1

5.000.000.000 jaar geleden was uw zon een betrekkelijk geïsoleerd, fel vlammend he- mel-lichaam, dat het grootste gedeelte tot zich had getrokken van de in zijn buurt circule- rende materie uit de ruimte, de overblijfselen van de recente uitbarstingen bij zijn eigen geboorte.

57:5.2

Uw zon heeft heden ten dage een betrekkelijke stabiliteit bereikt, doch haar zonnevlekken-cyclus van elf en een half jaar verraadt dat zij in haar jeugd een variabele ster is geweest. In de jonge jaren van uw zon veroorzaakten de voortdurende samentrekking en de geleidelijke stijging van temperatuur die daaruit volgde, geweldige beroeringen aan de oppervlakte. Deze titanische deining had drie en een halve dag nodig om een cyclus van wisselende helderheid te doorlopen. Deze variabele toestand, deze periodieke pulsatie, maakte dat uw zon sterk zou reageren op bepaalde invloeden van buiten die zich na korte tijd zouden voordoen.

57:5.3

Zo werd het toneel van de lokale ruimte gereedgemaakt voor het uitzonderlijke ontstaan van Monmatia, zoals de naam luidt van de planetenfamilie van uw zon, het zonnestelsel waartoe uw wereld behoort. Nog niet één procent van de planetaire stelsels in Orvonton heeft een soortgelijke oorsprong gehad.

57:5.4

4.500.000.000 jaar geleden begon het enorme Angona-stelsel in de buurt te komen van de omgeving van deze alleenstaande zon. Het centrum van dit grote stelsel werd gevormd door een donkere, massieve, zeer zwaar geladen ruimtereus, welks zwaartekracht een geweldige trekking uitoefende.

57:5.5

Naarmate Angona dichter bij de zon kwam, werden er op de momenten van maximale uitzetting gedurende de zonne-pulsaties, stromen gasvormig materiaal als gigantische zonnetongen de ruimte in geschoten. Aanvankelijk vielen deze vlammende gastongen telkens weer terug in de zon, maar toen Angona steeds naderbij kwam, werd de trek van de zwaartekracht van de reusachtige bezoeker zo groot, dat deze gastongen op bepaalde punten gingen afbreken, waarbij de basisdelen in de zon terugvielen en de buitenste gedeelten losraakten en onafhankelijke lichamen van materie gingen vormen, zonne-meteorieten die onmiddellijk in eigen elliptische banen rond de zon begonnen te wentelen.

57:5.6

Naargelang het Angona-stelsel dichterbij kwam, werden de uitstulpingen van de zon steeds groter; steeds meer materie werd weggetrokken van de zon en tot afzonderlijke lichamen gevormd die in de ruimte banen om de zon gingen beschrijven. Deze situatie ontwikkelde zich gedurende bijna vijfhonderdduizend jaar, totdat Angona het dichtst tot de zon was genaderd; hierop onderging de zon, in samenhang met een van zijn eigen periodieke, hevige, inwendige beroeringen, een gedeeltelijke scheuring. Vanuit tegenover elkaar gelegen zijden werden tegelijkertijd enorme hoeveelheden materie uitgebraakt. Aan de zijde tegenover Angona werd een enorme kolom zonnegassen naar buiten getrokken, vrij spits aan beide uiteinden en opvallend uitpuilend in het midden; deze kolom raakte blijvend los uit de directe greep van de zwaartekracht van de zon.

57:5.7

Deze grote kolom solaire gassen die zo aan de zon werd onttrokken, ontwikkelde zich vervolgens tot de twaalf planeten van het zonnestelsel. De weerslag aan de tegenoverliggende zijde van de zon, de uitstoting van gas in getijde-sympathie met de uitdrijving van deze gigantische voorouder van het zonnestelsel, is sedertdien gecondenseerd tot de meteoren en het ruimtestof van het zonnestelsel, ofschoon veel, zeer veel, van deze materie later opnieuw werd ingevangen door de zwaartekracht van de zon, toen het Angona-stelsel zich terugtrok in de verre ruimte.

57:5.8

Ofschoon Angona erin slaagde het materiaal weg te trekken waaruit de planeten van het zonnestelsel ontstonden, en eveneens de enorme hoeveelheid materie die zich nu in de vorm van asteroïden en meteoren om de zon beweegt, bemachtigde Angona niets van deze materie uit de zon voor zichzelf. Het bezoekende stelsel kwam net niet dicht genoeg in de buurt om daadwerkelijk iets van de substantie van de zon te kunnen stelen, maar het kwam wel zo dichtbij, dat het alle materie waaruit het huidige zonnestelsel bestaat, wegtrok naar de tussenliggende ruimte.

57:5.9

De vijf binnen- en de vijf buiten-planeten vormden zich weldra in miniatuur uit de afkoelende, condenserende kernen in de minder massieve, spits toelopende uiteinden van de gigantische zwaartekracht-uitstulping die dankzij Angona was losgeraakt van de zon, terwijl Saturnus en Jupiter uit de massievere, uitstulpende middengedeelten werden gevormd. De sterke zwaartekrachtwerking van Jupiter en Saturnus ving al spoedig het grootste deel van de op Angona veroverde materie in, zoals de retrograde beweging van een aantal van hun satellieten getuigt.

57:5.10

Jupiter en Saturnus, die precies uit het middengedeelte van de enorme kolom van oververhitte zonnegassen zijn ontstaan, bevatten zoveel sterk verhit materiaal van de zon, dat zij een schitterend licht uitstraalden en enorme hoeveelheden hitte afgaven; het waren in feite secundaire zonnen gedurende een korte periode na hun vorming als afzonderlijke ruimtelichamen. Deze twee grootste planeten in uw zonnestelsel zijn grotendeels gasvormig gebleven tot op de dag van vandaag en zijn nog steeds niet zover afgekoeld, dat ze volledig gecondenseerd of gestold zijn.

57:5.11

De gascontractie-kernen van de andere tien planeten, bereikten al spoedig het stadium van stolling en begonnen dus toenemende hoeveelheden aan te trekken van de meteoren-materie die in de naburige ruimte circuleerde. De werelden van het zonnestelsel hadden aldus een dubbele oorsprong: kernen van gascondensatie die later aangroeiden door het invangen van enorme hoeveelheden meteoren. In feite vangen zij nog steeds meteoren in, doch in veel geringere aantallen.

57:5.12

De planeten beschrijven hun banen om de zon niet in het equatoriale vlak van hun zonnemoeder, hetgeen zij wèl zouden doen indien zij afgeworpen zouden zijn door het rondwentelen van de zon. Zij bewegen zich veeleer in het vlak van de Angona-uitstulping uit de zon, dat een tamelijk grote hoek maakte met het vlak van de equator van de zon.

57:5.13

Terwijl Angona niet in staat was ook maar iets van de massa van de zon in te vangen, voegde uw zon wel iets van het in de ruimte circulerende materiaal van het bezoekende stelsel toe aan zijn eigen, metamorfoserende planetaire familie. Vanwege het intense zwaartekrachtveld van Angona volgde zijn onderhorige planetaire familie banen op aanzienlijke afstand van de donkere reus; en kort na de uitdrijving van de massa waaruit uw zonnestelsel ontstond, terwijl Angona nog in de nabijheid van de zon was, kwamen drie van de grotere planeten van het Angona-stelsel zo dicht in de buurt van de massale voorvader van het zonnestelsel, dat de trek van diens zwaartekracht, nog versterkt door die van de zon, sterker werd dan de greep van de zwaartekracht van Angona, waardoor deze drie onderhorigen van Angona blijvend losraakten van de hemelse zwerver.

57:5.14

Al het materiaal van het zonnestelsel dat van de zon afkomstig was, had oorspronkelijk een homogene omwentelingsrichting, en indien deze drie vreemde ruimtelichamen niet zouden zijn binnengedrongen, zou al het materiaal van het zonnestelsel nog steeds dezelfde omwentelingsrichting hebben. In feite echter werden door het treffen met de drie Angona-vazallen nieuwe, uitheemse, richtingbepalende krachten in het aan de dag tredende zonnestelsel geïntrodu-ceerd, die resulteerden in het optreden van retrograde beweging. In een astronomisch stelsel is retrograde beweging altijd toevallig en treedt zij altijd op als het resultaat van de impact van een samentreffen met van buiten komende ruimtelichamen. Zulke botsingen behoeven niet altijd omgekeerde beweging teweeg te brengen, maar er doet zich nooit omgekeerde beweging voor dan in stelsels die massa’s bevatten die een verschillende oorsprong hebben.


◄ 57:4
 
57:6 ►