◄ 56:4
Verhandeling 56
56:6 ►

Universele eenheid

5. Godheidseenheid

56:5.1

De eenheid, de ondeelbaarheid, van de Paradijs-Godheid is existentieel en absoluut. Er zijn drie eeuwige personalisaties van de Godheid—de Universele Vader, de Eeuwige Zoon, en de Oneindige Geest—maar in de Paradijs-Triniteit zijn zij in actualiteit één Godheid, ongedeeld en ondeelbaar.

56:5.2

Er hebben zich van het oorspronkelijke Paradijs-Havona-niveau der existentiële werkelijkheid twee sub-absolute niveaus gedifferentieerd, en op deze hebben de Vader, Zoon en Geest de schepping op zich genomen van talrijke persoonlijke deelgenoten en ondergeschikten. En ofschoon het in dit verband niet op zijn plaats is een beschouwing te geven over absoniete godheidsvereniging op transcendentale niveaus van ultimiteit, is het wel doenlijk om bepaalde aspecten te bezien van de unificerende werkzaamheid van de verscheidene Godheidspersonalisaties in wie goddelijkheid functioneel manifest is voor de diverse sectoren der schepping en voor de verschillende orden der intelligente wezens.

56:5.3

Het huidige functioneren van goddelijkheid in de superuniversa is actief manifest in de verrichtingen van de Allerhoogste Scheppers—de Schepper-Zonen en Scheppende Geesten van de plaatselijke universa, de Ouden der Dagen van de superuniversa, en de Zeven Meester-Geesten van het Paradijs. Deze wezens vormen de eerste drie niveaus van God de Zevenvoudige die binnenwaarts leiden naar de Universele Vader, en dit gehele domein van God de Zevenvoudige coördineert zich thans op het eerste niveau van de experiëntiële godheid in de evoluerende Allerhoogste.

56:5.4

Op het Paradijs en in het centrale universum is Godheidseenheid een bestaansfeit. Overal in de evoluerende universa in tijd en ruimte is Godheidseenheid een voltooiing.


◄ 56:4
 
56:6 ►