◄ 55:5
Verhandeling 55
55:7 ►

De werelden van licht en leven

6. De individuele sterveling

55:6.1

Naarmate werelden verder komen in de bestendigde status van licht en leven, wordt de samenleving steeds vreedzamer. Ofschoon niet minder afhankelijk van en toegewijd aan zijn familie, is het individu altruïstischer en broederlijker geworden.

55:6.2

Op Urantia, en zoals ge nu zijt, kunt ge maar weinig besef hebben van de gevorderde status en progressieve natuur van de verlichte rassen op deze vervolmaakte werelden. Deze mensen zijn de bloem der evolutionaire rassen. Zulke wezens zijn echter nog steeds sterfelijk; zij blijven ademen, eten, slapen en drinken. Deze grootse evolutie is niet de hemel, maar wel een verheven voorafschaduwing van de goddelijke werelden van de opklimming naar het Paradijs.

55:6.3

Op een normale wereld is de biologische fitheid van het ras der stervelingen tijdens de tijdvakken na Adam reeds lang op een hoog niveau gebracht, en nu zet zich de fysische evolutie van de mens gedurende alle bestendigde era’s voort. Zowel het gezicht als het gehoor worden uitgebreid. Inmiddels is het bevolkingsaantal stationair geworden. De voortplanting wordt geregeld naar de behoeften van de planeet en naar aangeboren erfelijke gaven: de stervelingen op een planeet in dit tijdperk zijn onderverdeeld in vijf tot tien groeperingen, en de lagere groepen mogen slechts de helft van het kindertal van de hogere groepen voortbrengen. De voortgaande verbetering van een dergelijk prachtig ras, door de gehele era van licht en leven heen, is grotendeels een zaak van de selektieve reproductie van de raciale elementen welke superieure kwaliteiten vertonen van sociale, filosofische, kosmische en geestelijke aard.

55:6.4

De Richters blijven komen zoals in vroegere evolutionaire era’s en naarmate de eeuwen verstrijken, kunnen deze stervelingen steeds beter communiceren met het inwonende Vader-fragment. De assistent-bewustzijnsgeesten zijn nog steeds werkzaam tijdens de embryonale fase en de voor-geestelijke stadia van ontwikkeling. De Heilige Geest en het dienstbetoon van engelen zijn zelfs nog effectiever naargelang de opeenvolgende tijdvakken van het bestendigde leven worden doorlopen. In het vierde stadium van licht en leven lijken de gevorderde stervelingen een aanzienlijke mate van bewust contact te ervaren met de geest-tegenwoordigheid van de Meester-Geest onder wiens superuniversum-jurisdictie zij vallen, terwijl de filosofie van zulk een wereld zich concentreert op de poging om de nieuwe openbaringen van God de Allerhoogste te verstaan. Meer dan de helft van de menselijke bewoners van planeten van deze gevorderde status ervaren translatie naar de morontia-toestand vanuit het midden der de levenden. Ja zeker, ‘de oude dingen gaan voorbij; ziet, alle dingen worden nieuw.’

55:6.5

Wij zijn van mening dat de fysische evolutie haar volle ontwikkeling zal hebben bereikt tegen het einde van het vijfde stadium van de era van licht en leven. Wij merken op dat de bovengrenzen van geestelijke ontwikkeling die met het evoluerende menselijke bewustzijn is geassocieerd, worden bepaald door het niveau van vereende morontia-waarden en kosmische betekenissen waar fusie met de Richter plaatsvindt. Maar wat wijsheid betreft, nemen wij aan, ofschoon we het niet werkelijk weten, dat er nooit een limiet kan zijn aan de intellectuele evolutie en het verwerven van wijsheid. Op een wereld in het zevende stadium kan wijsheid het materiële potentieel uitputten, het gebied van het mota-inzicht ingaan, en uiteindelijk zelfs absoniete grootsheid smaken.

55:6.6

Wij nemen waar dat mensen op deze hoog ontwikkelde werelden die reeds lang het zevende stadium hebben bereikt, de taal van het plaatselijk universum geheel leren beheersen voordat de translatie plaatsvindt; ik heb een aantal zeer oude planeten bezocht waar abandonters de oudere stervelingen onderrichten in de taal van het superuniversum. Op deze werelden heb ik bovendien de methode gezien waardoor de absoniete persoonlijkheden de tegenwoordigheid van de volkomenen in de morontia-tempel onthullen.

55:6.7

Dit is het verhaal van het schitterende doel van het strevende mensdom op de evolutionaire werelden. Dit alles vindt zelfs plaats voordat mensen aan hun morontia-loopbaan beginnen: deze prachtige ontwikkeling ligt geheel binnen het bereik van materiële stervelingen op de bewoonde werelden, het allereerste stadium van die eindeloze, onbegrijpelijke loopbaan van opklimming naar het Paradijs en het bereiken van goddelijkheid.

55:6.8

Maar kunt ge u ook maar enigszins voorstellen welke soort evolutionaire stervelingen thans opklimt van werelden die reeds lang verkeren in het zevende tijdvak van bestendigd licht en leven? Zulke stervelingen gaan door naar de morontia-werelden van het hoofdkwartier van het plaatselijk universum, teneinde daar hun loopbaan van opklimming aan te vangen.

55:6.9

Indien de stervelingen van het verontruste Urantia slechts één van deze meer gevorderde werelden konden zien die reeds lang in licht en leven zijn bestendigd, zouden zij de wijsheid van het evolutionaire scheppingsplan nooit meer in twijfel trekken. Ook indien er geen toekomst van eeuwige voortgang van schepselen zou zijn, zouden de luisterrijke evolutionaire bekwaamheden van de sterfelijke rassen op zulke bestendigde werelden die het vervolmaakte niveau hebben bereikt, de schepping van de mens op de werelden in tijd en ruimte nog ruimschoots rechtvaardigen.

55:6.10

Wij vragen ons vaak af of, indien het groot universum in licht en leven bestendigd zal zijn, de opgaande, verfijnde stervelingen nog steeds bestemd zullen zijn voor de Korpsen der Volkomenheid. Wij weten dit echter niet.


◄ 55:5
 
55:7 ►