◄ 55:2
Verhandeling 55
55:4 ►

De werelden van licht en leven

3. De gouden eeuwen

55:3.1

Gedurende dit tijdperk van licht en leven gedijt een wereld steeds meer onder het vaderlijke bewind van de Planetaire Soeverein. Inmiddels ontwikkelen de werelden zich, geholpen door de stuwkracht van één taal, één religie, en op normale werelden, één ras. Dit tijdperk echter is niet volmaakt. Deze werelden kennen nog steeds goed uitgeruste hospitalen, tehuizen waar zieken worden verzorgd. De problemen van de zorg voor toevallige verwondingen en de onontkoombare gebreken waarmee het verval der ouderdom en de stoornissen der seniliteit gepaard gaan, duren nog voort. Ziekten zijn nog niet geheel overwonnen, en de dieren der aarde zijn ook nog niet volmaakt getemd, maar zulke werelden zijn als het Paradijs vergeleken met de vroege perioden van de primitieve mens gedurende het tijdperk vóór de Planetaire Vorst. Indien ge plotseling zoudt kunnen worden getransporteerd naar een planeet in dit ontwikkelingsstadium, zoudt ge dit gebied instinctief beschrijven als de hemel op aarde.

55:3.2

In dit hele tijdperk van betrekkelijke vooruitgang en volmaaktheid blijft er een menselijke regering in functie die de materiële zaken regelt. De publieke activiteiten van een wereld in het eerste stadium van licht en leven die ik kortgeleden bezocht, werden gefinancierd door middel van het heffen van tienden. Iedere volwassen werker—en alle gezonde burgers verrichtten een of andere arbeid—stortte tien procent van zijn inkomen of winst in de publieke schatkist, en dit werd als volgt besteed:

55:3.3

1. Drie procent werd uitgegeven aan de bevordering van waarheid—wetenschap, onderwijs, en filosofie.

55:3.4

2. Drie procent werd besteed aan schoonheid—spel, sociale vrijetijdsbesteding en kunst.

55:3.5

3. Drie procent werd gewijd aan goedheid—sociale dienstverlening, altruïsme en religie.

55:3.6

4. Eén procent was bestemd voor de reserves van de verzekeringen tegen het risico van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ongevallen, ziekte, ouderdom of onafwendbare rampen.

55:3.7

De natuurlijke hulpbronnnen van deze planeet werden beheerd als sociale bezittingen—eigendommen van de gemeenschap.

55:3.8

Op deze wereld was de hoogste onderscheiding die een burger kon ontvangen de orde van ‘de allerhoogste dienstverlening,’ en dit was het enige blijk van erkentelijkheid dat in de morontia-tempel werd uitgereikt. Deze erkenning viel ten deel aan hen die zich lange tijd hadden onderscheiden op een bepaald terrein van supermateriële ontdekkingen of planetaire maatschappelijke dienstverlening.

55:3.9

De sociale en bestuurlijke posten werden voor het merendeel door mannen en vrouwen gezamenlijk bekleed. Het meeste onderricht werd ook gezamenlijk gegeven, en alle gerechtelijke vertrouwenszaken werden evenzo door dergelijke geassocieerde paren afgehandeld.

55:3.10

Op deze schitterende werelden duurt de vruchtbaarheidsperiode niet lang. Het is beter als het leeftijdsverschil tussen de kinderen in een gezin niet al te groot is. Wanneer zij in leeftijd dicht op elkaar volgen, kunnen kinderen veel meer bijdragen tot hun onderlinge opvoeding. Op deze werelden worden zij dan ook schitterend opgevoed door middel van verschillende competitieve systemen, waardoor zij hun best doen prestaties te leveren op de geavanceerde terreinen en onderafdelingen daarvan, waar zij zich waarheid, schoonheid en goedheid op uiteenlopende manieren eigen leren maken. Ge behoeft niet bang te zijn dat er zelfs op zulke verheerlijkte werelden niet een overvloed aan kwaad zal zijn, werkelijk en potentieel kwaad, als stimulans voor het kiezen tussen waarheid en dwaling, goed en kwaad, zonde en rechtvaardigheid.

55:3.11

Niettemin kleeft er een zeker onvermijdelijk nadeel aan het sterfelijk bestaan op zulke gevorderde evolutionaire planeten. Wanneer een bestendigde wereld voorbij het derde stadium van licht en leven komt, is het de bestemming van alle opklimmenden om voordat zij de kleine sector bereiken, tijdelijk te worden aangesteld op een planeet die de vroege stadia van evolutie doorloopt.

55:3.12

Elk van deze opeenvolgende tijdperken vertegenwoordigt vorderingen in alle fasen van voltooiing van de planeet. In het eerste tijdperk van licht werd de openbaring van waarheid uitgebreid om het functioneren van het universum van universa te kunnen omvatten, terwijl de Godheidsstudie van het tweede tijdperk een poging is om zich het proteïsche begrip van de natuur, de missie, het dienstbetoon, de deelgenootschappen, de oorsprong en de bestemming van de Schepper-Zonen, het eerste niveau van God de Zevenvoudige, eigen te maken.

55:3.13

Een planeet van de afmeting van Urantia heeft, wanneer zij tamelijk vast bestendigd is, ongeveer honderd sub-administratieve centra. Deze ondergeschikte centra staan onder leiding van een der volgende groepen bevoegde bestuurders:

55:3.14

1. jonge Materiële Zonen en Dochters die vanuit het hoofdkwartier van het stelsel worden overgebracht om op te treden als assistenten van de regerende Adam en Eva;

55:3.15

2. het nageslacht van de semi-sterfelijke staf van de Planetaire Vorst dat op bepaalde werelden is voortgebracht om deze en soortgelijke verantwoordelijkheden te dragen;

55:3.16

3. het rechtstreekse planetaire nageslacht van Adam en Eva;

55:3.17

4. gematerialiseerde en vermenselijkte middenschepselen;

55:3.18

5. stervelingen met de status van Richter-fusie, die op eigen verzoek tijdelijk van translatie worden vrijgesteld op bevel van de Gepersonaliseerde Richter die de leiding heeft in het universum, zodat zij op de planeet bepaalde belangrijke bestuursposten kunnen blijven bekleden;

55:3.19

6. speciaal opgeleide stervelingen van de planetaire bestuursscholen, die ook de onderscheiding van allerhoogste dienstverlening van de morontia-tempel hebben ontvangen;

55:3.20

7. bepaalde kiescommissies van drie burgers die aan de juiste kwalificaties voldoen en soms op aanwijzing van de Planetaire Soeverein door de burgers worden gekozen, wegens hun speciale bekwaamheid om een bepaalde taak te vervullen waaraan in die speciale planetaire sector behoefte is.

55:3.21

De grote handicap waarmee Urantia zich geconfronteerd ziet bij het bereiken van de hoge planetaire bestemming van licht en leven, bestaat uit de problemen van ziekte, degeneratie, oorlog, veelkleurigheid van ras en veeltaligheid.

55:3.22

Geen enkele evolutionaire wereld kan verwachten verder te komen dan het eerste stadium van bestendiging in licht totdat zij één taal, één religie en één filosofie heeft verworven. Als de mensen van één ras zijn, wordt deze prestatie veel eenvoudiger, maar de vele volkeren van Urantia sluiten het bereiken van hogere stadia niet uit.


◄ 55:2
 
55:4 ►