Wanneer een bewoonde wereld een bepaald peil van verstandelijke en geestelijke ontwikkeling heeft bereikt, arriveert daar altijd een zelfschenking-Zoon van het Paradijs. Op normale werelden verschijnt hij pas in het vlees wanneer de rassen zijn opgeklommen tot de hoogste niveaus van verstandelijke ontwikkeling en verworven ethiek. Doch op Urantia is de zelfschenking-Zoon, ja uw eigen Schepper-Zoon, verschenen aan het einde van de Adamische dispensatie; dit is echter niet de gewone gang van zaken op de werelden in de ruimte.
Als de werelden rijp zijn geworden voor vergeestelijking, komt de zelfschenking-Zoon. Deze Zonen behoren altijd tot de Magistraat- of Avonal-orde, behalve in het geval, één maal in ieder plaatselijk universum, dat de Schepper-Zoon zich opmaakt voor zijn laatste zelfschenking op een evolutionaire wereld, zoals gebeurde toen Michael van Nebadon op Urantia verscheen om zich aan uw sterfelijke rassen te schenken. Slechts één op de bijna tienmiljoen werelden kan het voordeel van zulk een geschenk ontvangen; alle andere werelden worden geestelijk vooruitgebracht door de zelfschenking van een Paradijs-Zoon van de Avonal-orde.
De zelfschenking-Zoon arriveert op een wereld met een hoog niveau van onderwijscultuur en treft daar een mensenras aan dat geestelijk is opgeleid en voorbereid om gevorderd onderricht te kunnen opnemen en om de zelfschenkingsmissie naar waarde te kunnen schatten. Dit is een tijdperk dat wordt gekenmerkt door een wereldwijd streven naar morele cultuur en geestelijke waarheid. De grootste passie van stervelingen van deze dispensatie is het doordringen in de kosmische werkelijkheid, en gemeenschap met de geestelijke werkelijkheid. De openbaringen van waarheid breiden zich uit tot en met het superuniversum. Er ontwikkelen zich geheel nieuwe stelsels van onderwijs en bestuur ter vervanging van de grove regimes uit vroegere tijden. De levensvreugde krijgt een nieuwe kleur en de levensreacties worden verheven tot hemelse hoogten van toon en timbre.
De zelfschenking-Zoon leeft en sterft ten behoeve van de geestelijke verheffing van de sterfelijke rassen van een wereld. Hij stelt de ‘nieuwe en levende weg’ in; zijn leven is een incarnatie van Paradijs-waarheid in het sterfelijke vlees, dezelfde waarheid—zelfs de Geest van Waarheid—door de kennis waarvan de mens vrij zal zijn.
Op Urantia was de instelling van deze ‘nieuwe en levende weg’ zowel een feit als waarheid. De isolatie van Urantia tijdens de opstand van Lucifer had de procedure opgeschort waardoor stervelingen na hun dood rechtstreeks naar de kusten van de woningwerelden konden gaan. Vóór de dagen van Christus Michael op Urantia, bleven alle zielen slapen tot de opstanding bij het einde van een dispensatie of de speciale opstanding aan het einde van een millennium. Zelfs Mozes kreeg geen toestemming om over te gaan naar gene zijde voordat er een speciale opstanding zou plaatsvinden, aangezien de gevallen Planetaire Vorst, Caligastia, deze verlossing aanvocht. Maar sinds de dag van Pinksteren mogen stervelingen van Urantia weer rechtstreeks doorgaan naar de morontia-werelden.
Wanneer een zelfschenking-Zoon wordt opgewekt uit de dood, op de derde dag nadat hij zijn geïncarneerde leven heeft opgegeven, vaart hij op tot de rechterhand van de Universele Vader, ontvangt de verzekering dat zijn zelfschenkingsmissie is aanvaard en keert terug naar de Schepper-Zoon op het hoofdkwartier van het plaatselijk universum. Vervolgens zenden de zelfschenking-Avonal en de Schepper-Michael hun vereende geest, de Geest van Waarheid, uit in de wereld van de zelfschenking. Dit is de gelegenheid waarbij de ‘geest van de triomferende Zoon wordt uitgestort op alle vlees.’ De Moeder-Geest van het Universum neemt ook deel in deze schenking van de Geest van Waarheid, en samenvallend hiermee wordt het edict aangaande de schenking der Gedachtenrichters uitgevaardigd. Hierna zullen alle wilsschepselen met een normaal bewustzijn op die wereld Richters ontvangen zodra zij de leeftijd van morele verantwoordelijkheid, van geestelijke keuze, bereiken.
Indien zulk een zelfschenking-Avonal zou terugkeren naar een wereld na zijn zelfschenking-missie, zou hij niet incarneren, maar ‘in heerlijkheid met de serafijnse heerscharen’ komen.
Het tijdperk na de zelfschenking-Zoon kan tienduizend tot honderdduizend jaar duren. Voor geen van deze dispensatie-era’s is er een bepaalde tijd vastgesteld. Dit is een tijd van grote ethische en geestelijke vooruitgang. Onder de geestelijke invloed van deze tijdperken ondergaat het karakter van de mens enorme transformaties en maakt het een fenomenale ontwikkeling door. Het wordt mogelijk om de gulden regel praktisch ten uitvoer te brengen. Het onderricht van Jezus kan werkelijk worden toegepast op een sterfelijke wereld die de inleidende scholing heeft genoten van de pre-zelfschenking-Zonen met hun dispensaties waarin het karakter is geadeld en de cultuur zich heeft uitgebreid.
In deze era worden de problemen van ziekte en criminaliteit praktisch geheel opgelost. Door selectieve voortplanting is degeneratie reeds grotendeels geëlimineerd. Ziekten zijn praktisch overwonnen door de sterke resistente eigenschappen van de Adamische elementen en door de intelligente, wereldwijde toepassing van de ontdekkingen van de natuurwetenschappen van voorgaande eeuwen. De gemiddelde levensduur in deze periode stijgt ver boven het equivalent van driehonderd jaar Urantia-tijd.
Dit hele tijdvak lang vindt er een geleidelijke afname plaats van het bestuurlijke toezicht. Er begint waar zelfbestuur te functioneren: er zijn steeds minder beperkende wetten nodig. De militaire afdelingen van de nationale weerbaarheid zijn aan het verdwijnen: het tijdvak der internationale harmonie breekt werkelijk aan. Er bestaan vele naties, voor het merendeel bepaald door de ligging van het land, maar slechts één ras, één taal en één religie. De aangelegenheden der stervelingen zijn bijna, maar nog niet geheel, utopisch. Dit is waarlijk een groots en glorieus tijdperk!