◄ 165:4
Verhandeling 165
165:6 ►

De aanvang van de zendingstocht

5. Gesprekken met de apostelen over rijkdom

165:5.1

Toen Jezus en de twaalf die avond na het eten voor hun dagelijkse bespreking bij elkaar gekomen waren, vroeg Andreas: ‘Meester, terwijl wij bezig waren de gelovigen te dopen, sprak u tot de schare die hier bleef, vele woorden die wij niet gehoord hebben. Zoudt u bereid zijn deze woorden te herhalen zodat wij er ons voordeel mee kunnen doen?’ In antwoord op dit verzoek van Andreas, zei Jezus:

165:5.2

‘Ja, Andreas, ik zal met jullie spreken over deze kwesties van rijkdom en het voorzien in eigen levensonderhoud, maar mijn woorden tot jullie, de apostelen, moeten iets anders luiden dan de woorden die ik tot de discipelen en de menigte gesproken heb, omdat jullie niet alleen alles hebt opgegeven om mij te volgen, maar ook om als ambassadeurs van het koninkrijk bevestigd te worden. Jullie hebt al enige jaren ervaring, en je weet dat de Vader wiens koninkrijk jullie verkondigen, jullie niet in de steek zal laten. Jullie hebt je leven gewijd aan de dienst van het koninkrijk; wees daarom niet bezorgd of verontrust over de dingen van het tijdelijk leven, wat je zult eten, of over de kleding voor je lichaam. Het welzijn van de ziel is meer dan voedsel en drinken; vooruitgang in de geest staat ver boven de behoefte aan kleding. Wanneer je in verleiding komt om te twijfelen of je brood wel zo zeker is, let dan op de raven: zij zaaien niet en oogsten niet, zij hebben geen voorraadkamer of schuur en toch verschaft de Vader voedsel voor elk van hen die dat zoekt. En hoeveel waardevoller zijn jullie dan vele vogels! Trouwens, al jullie bezorgdheid of knagende twijfel helpen je in het geheel niet om in je materiële behoeften te voorzien. Wie van jullie kan door bezorgd te zijn een handbreed aan zijn lengte toevoegen of een dag aan zijn leven? Aangezien zulke zaken niet in jullie hand zijn, waarom zou je je dan bezorgd maken over zulke problemen?

165:5.3

‘Aanschouw de lelies, hoe zij groeien: zij arbeiden niet noch spinnen zij, en toch zeg ik jullie dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze. Indien nu God het gras op het veld dat vandaag groeit en morgen gemaaid en in het vuur geworpen wordt, zo bekleedt, hoe veel te meer zal hij jullie bekleden, de ambassadeurs van het hemels koninkrijk. O kleingelovigen! Wanneer jullie je met volle inzet wijdt aan de verkondiging van het evangelie van het koninkrijk, moet je niet twijfelen of het levensonderhoud van jezelf of van de gezinnen die jullie hebt achtergelaten wel zeker is. Indien je je leven waarlijk wijdt aan het evangelie, zul je door het evangelie leven. Indien jullie alleen gelovige discipelen bent, moet je je eigen brood verdienen en bijdragen aan het levensonderhoud van allen die leren en prediken en genezen. Wanneer je je zorgen maakt over je brood en water, waarin verschil je dan van de volkeren op aarde, die zich zo beijveren voor deze noodzakelijke levensbehoeften? Wijdt je aan je werk en geloof dat de Vader en ook ik weten dat jullie al deze dingen nodig hebt. Laat mij jullie verzekeren, eens en voor al, dat wanneer je je leven wijdt aan het werk van het koninkrijk, er in al je echte noden zal worden voorzien. Zoek het grotere, en het kleinere zal daarin gevonden worden: vraag om het hemelse en het aardse zal je daarbij worden gegeven. De schaduw zal het wezen zeker volgen.

165:5.4

‘Jullie zijn maar een klein groepje, maar als jullie geloof hebt, indien jullie niet struikelen door vrees, zeg ik jullie dat het mijns Vaders welbehagen is om jullie dit koninkrijk te geven. Jullie hebt je schatten opgeslagen waar de beurs niet verslijt, waar geen dief ze kan plunderen en waar geen mot ze kan verteren. En zoals ik tegen de mensen gezegd heb, waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.

165:5.5

‘Maar in het werk dat nu vlak voor ons ligt en in wat jullie te doen staat nadat ik naar de Vader ben gegaan, zullen jullie zwaar beproefd worden. Jullie moeten allen op je hoede zijn voor angst en twijfel. Laat ieder van jullie de lendenen van zijn bewustzijn omgorden en laten jullie lampen brandende zijn. Weest jullie als mensen die wachten tot hun heer terugkeert van het bruiloftsfeest, zodat je hem, wanneer hij komt en aanklopt, meteen kunt opendoen. Zulke waakzame dienaren worden gezegend door de meester die ziet dat zij getrouw zijn op zulk een groot moment. Dan zal de meester zijn dienaren laten nederzitten en hen zelf bedienen. Voorwaar, voorwaar, ik zeg jullie dat jullie binnenkort een crisis te wachten staat in jullie leven en het betaamt je te waken en gereed te zijn.

165:5.6

‘Jullie begrijpen heel goed dat geen man zou toelaten dat er werd ingebroken in zijn huis als hij wist op welk uur de dief zou komen. Waken jullie ook over jezelf, want op een uur dat je het het minst verwacht en op een manier die je niet vermoedt, zal de Zoon des Mensen vertrekken.’

165:5.7

Enige minuten lang zaten de twaalf in stilte bij elkaar. Sommige van deze waarschuwingen hadden ze wel eerder gehoord, maar niet in het verband dat hen nu voor ogen werd gesteld.


◄ 165:4
 
165:6 ►