◄ 164:4
Verhandeling 164
165:0 ►

Op het Feest der Tempelvernieuwing

5. Het onderricht in de zuilengang van Salomo

164:5.1

De gehele tijd dat deze Sabbatschennende zitting van het Sanhedrin in een van de tempelvertrekken aan de gang was, liep Jezus daar in de nabijheid rond en onderrichtte hij het volk in de Zuilengang van Salomo, in de hoop dat hij opgeroepen zou worden om voor het Sanhedrin te verschijnen, waar hij hun het goede nieuws zou kunnen verkondigen van de vrijheid en vreugde van het goddelijk zoonschap in het koninkrijk Gods. Maar zij durfden hem niet te laten komen. Zij werden altijd van hun stuk gebracht door deze plotselinge, openlijke verschijningen van Jezus in Jeruzalem. Ze hadden vurig verlangd deze gelegenheid te krijgen, en nu Jezus hun die bood, durfden ze hem niet voor het Sanhedrin te brengen, zelfs niet als getuige, en ze waren nog bevreesder om hem te arresteren.

164:5.2

Het was nu in Jeruzalem midden in de wintertijd, en de mensen zochten de gedeeltelijke beschutting van de Zuilengang van Salomo; en terwijl Jezus zich daar ophield, vroegen de menigten hem vele dingen en hij onderrichtte hen meer dan twee uur lang. Sommigen van de Joodse leraren trachtten hem in een valstrik te lokken door hem publiekelijk te vragen: ‘Hoe lang laat ge ons nog in onzekerheid? Indien gij de Messias zijt, waarom zegt ge ons dat dan niet ronduit?’ Waarop Jezus zei: ‘Ik heb vele malen tot u gesproken over mijzelf en mijn Vader, doch gij wilt mij niet geloven. Kunt ge niet inzien dat de werken die ik in mijns Vaders naam doe, getuigenis voor mij afleggen? Maar velen van u geloven niet omdat ge niet tot mijn kudde behoort. De leraar van waarheid trekt slechts diegenen tot zich die hongeren naar waarheid en dorsten naar gerechtigheid. Mijn schapen horen mijn stem, en ik ken hen en zij volgen mij. En aan allen die mijn leer volgen, geef ik het eeuwige leven; zij zullen nimmer verloren gaan en niemand zal hen uit mijn hand rukken. Mijn Vader die mij deze kinderen gegeven heeft, is groter dan allen, zodat niemand in staat is hen uit de hand van mijn Vader te rukken. De Vader en ik zijn één.’ Sommigen van de Joden die niet in hem geloofden, snelden naar de plek waar nog steeds aan de tempel gebouwd werd om stenen te halen om Jezus te stenigen, maar de gelovigen weerhielden hen.

164:5.3

Jezus ging verder met zijn onderricht: ‘Vele liefdewerken heb ik u vanwege de Vader getoond, en daarom vraag ik u nu voor welk van deze goede werken gij mij wilt stenigen?’ Een van de Farizeeën antwoordde toen: ‘Wij zouden u niet willen stenigen om enig goed werk, maar vanwege uw godslastering, aangezien gij, een mens zijnde, uzelf gelijk durft te stellen met God.’ Jezus antwoordde: ‘Gij beschuldigt de Zoon des Mensen van godslastering omdat ge hebt geweigerd mij te geloven toen ik u verklaarde dat ik door God ben gezonden. Indien ik niet de werken Gods doe, geloof mij dan niet, maar indien ik wel de werken Gods doe, zou ik denken dat zelfs al gelooft ge niet in mij, ge wel de werken zoudt geloven. Maar opdat gij zekerheid moogt hebben aangaande hetgeen ik verkondig, verzeker ik u nogmaals dat de Vader in mij is en ik in de Vader, en dat evenals de Vader in mij woont, ik ook in een ieder zal wonen die dit evangelie gelooft.’ En toen de mensen deze woorden hoorden, snelden velen heen om stenen te bemachtigen om hem te stenigen, maar hij ging naar buiten door het terrein van de tempel; en toen hij Natanael en Tomas tegenkwam, die de zitting van het Sanhedrin hadden gevolgd, bleef hij met hen in de buurt van de tempel wachten, tot Josias uit het raadsvertrek naar buiten zou komen.

164:5.4

Jezus en zijn twee apostelen gingen Josias pas thuis opzoeken toen ze hoorden dat hij uit de synagoge was geworpen. Toen zij bij zijn huis kwamen, riep Tomas hem naar buiten op het erf en Jezus sprak hem aan en zei: ‘Josias, geloof je in de Zoon van God?’ Josias antwoordde: ‘Zeg mij wie dat is, zodat ik in hem kan geloven.’ Jezus zei: ‘Je hebt hem gezien en gehoord, en hij die nu met je spreekt, die is het.’ En Josias zei: ‘Heer, ik geloof,’ en hij viel ter aarde en aanbad hem.

164:5.5

Toen Josias hoorde dat hij uit de synagoge was geworpen, was hij eerst heel terneergeslagen, maar hij werd zeer bemoedigd toen Jezus hem opdroeg zich onmiddellijk gereed te maken om met hen mee te gaan naar het kamp bij Pella. Deze eenvoudige man uit Jeruzalem was inderdaad uit een Joodse synagoge geworpen, maar zie, de Schepper van een universum brengt hem nu weg om hem te verbinden met de geestelijke adel van die tijd en generatie.

164:5.6

En nu verliet Jezus Jeruzalem om er niet meer terug te keren voordat het bijna zover was dat hij zich opmaakte om deze wereld te verlaten. Samen met de twee apostelen en Josias ging de Meester terug naar Pella. Josias bleek een van de ontvangers van de wonderbare hulp van de Meester die daarvan de vruchten voortbrachten, want hij werd voor zijn hele verdere leven een prediker van het evangelie van het koninkrijk.


◄ 164:4
 
Verhandeling 165 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.