◄ 158:2
Verhandeling 158
158:4 ►

De Berg der Verheerlijking

3. De betekenis van de transfiguratie

158:3.1

Wat Petrus, Jakobus en Johannes zagen op de berg van de transfiguratie, was een vluchtige glimp van een hemels schouwspel dat zich op die gedenkwaardige dag op de berg Hermon afspeelde. De transfiguratie was de gelegenheid waarbij:

158:3.2

1. de Eeuwige Moeder-Zoon van het Paradijs de volheid van de zelfschenking van het geïncarneerde leven van Michael op Urantia aanvaardde. Voorzover het de eisen van de Eeuwige Zoon betrof, had Jezus nu de verzekering ontvangen dat hieraan was voldaan. En Gabriël bracht Jezus deze verzekering.

158:3.3

2. De Oneindige Geest getuigde van zijn voldoening ten aanzien van de volheid van de Urantia-zelfschenking in de gelijkenis van het sterfelijk vlees. De universum-vertegenwoordigster van de Oneindige Geest, de directe metgezellin van Michael op Salvington en zijn altijd-aanwezige medewerkster, sprak bij deze gelegenheid bij monde van de Vader Melchizedek.

158:3.4

Jezus verwelkomde deze verklaring betreffende het welslagen van zijn missie op aarde die hem door de afgezanten van de Eeuwige Zoon en de Oneindige Geest werden overgebracht, maar hij merkte op dat zijn Vader niet te kennen gaf dat de zelfschenking op Urantia was beëindigd; alleen de ongeziene aanwezigheid van de Vader getuigde bij monde van de Gepersonaliseerde Richter van Jezus: ‘Dit is mijn geliefde Zoon; hoort hem.’ En dit werd gesproken in woorden die ook door de drie apostelen gehoord zouden worden.

158:3.5

Na deze hemelse visitatie vroeg Jezus de wil van zijn Vader te mogen weten en besloot hij zijn zelfschenking als sterveling tot haar natuurlijke einde te vervolgen. Dit was voor Jezus de betekenis van de transfiguratie. Voor de drie apostelen was het een gebeurtenis die de aanvang markeerde van de laatste fase van de loopbaan van de Meester op aarde als de Zoon van God en de Zoon des Mensen.

158:3.6

Na de formele visitatie door Gabriël en de Vader Melchizedek, sprak Jezus informeel met hen, zijn Zonen die hem dienden, en onderhield zich met hen over de aangelegenheden van het universum.


◄ 158:2
 
158:4 ►