In de laatste week van het verblijf te Betsaïda ontstond er grote verdeeldheid onder de spionnen uit Jeruzalem inzake hun houding jegens Jezus en zijn onderricht. Drie van deze Farizeeën waren geweldig onder de indruk gekomen van wat zij hadden gezien en gehoord. In Jeruzalem, intussen, omhelsde Abraham, een jong, invloedrijk lid van het Sanhedrin, openlijk de leer van Jezus en werd door Abner in het badwater Siloam gedoopt. Heel Jeruzalem was in rep en roer door deze gebeurtenis, en direct werden er boodschappers naar Betsaïda gezonden om de zes spionerende Farizeeën terug te roepen.
De Griekse wijsgeer die op de vorige tocht door Galilea voor het koninkrijk was gewonnen, kwam terug in gezelschap van zekere rijke Joden uit Alexandrië, en opnieuw nodigden zij Jezus uit naar hun stad te komen om een school op te richten voor filosofie en religie samen met een verpleeginrichting voor zieken. Maar Jezus sloeg de uitnodiging op hoffelijke wijze af.
Omstreeks deze tijd arriveerde in het kamp te Betsaïda een trance-profeet uit Bagdad, een zekere Kirmet. Deze vermeende profeet had vreemde visioenen wanneer hij in trance was, en fantastische dromen wanneer hij in zijn slaap gestoord werd. Hij veroorzaakte aanzienlijke opschudding in het kamp, en Simon Zelotes voelde er veel voor om deze zichzelf misleidende komediant tamelijk hardhandig aan te pakken, doch Jezus kwam tussenbeide en gaf hem voor een paar dagen volledige vrijheid van handelen. Allen die zijn prediking aanhoorden, zagen spoedig in dat zijn leer niet deugdelijk was, gemeten naar het evangelie van het koninkrijk. Hij keerde na korte tijd naar Bagdad terug en nam slechts een half dozijn onevenwichtige, grillige zielen mee. Maar voordat Jezus tussenbeide kwam ten behoeve van de profeet uit Bagdad, had David Zebedeüs, geholpen door een comité dat hij zelf had aangewezen, Kirmet het meer op genomen, en hem, nadat hij hem herhaalde malen onder water had geduwd, geadviseerd te vertrekken—om voor zichzelf een kamp te gaan organiseren en opbouwen.
Deze zelfde dag werd Bet-Marion, een vrouw uit Fenicië, zo fanatiek dat ze buiten zinnen raakte, en toen ze bijna was verdronken doordat ze op het water probeerde te wandelen, werd ze door haar vrienden naar huis gestuurd.
De nieuwe bekeerling in Jeruzalem, Abraham de Farizeeër, schonk al zijn aardse goederen aan de kas van de apostelen, en voornamelijk deze bijdrage maakte het mogelijk dat de honderd nieuw opgeleide evangelisten onmiddellijk konden worden uitgezonden. Andreas had reeds aangekondigd dat het kamp gesloten zou worden, en iedereen maakte zich gereed om ofwel naar huis te gaan, ofwel de evangelisten Galilea in te volgen.