In de tweede helft van december trokken ze allen naar de Jordaan, dicht bij Pella, waar ze opnieuw begonnen te onderrichten en te prediken. Er kwamen zowel Joden als niet-Joden naar dit kamp om het evangelie te horen. Op zekere middag, terwijl Jezus bezig was de schare te onderrichten, brachten enige speciale vrienden van Johannes de Meester de laatste boodschap die hij van de Doper zou ontvangen.
Johannes had nu anderhalf jaar in de gevangenis gezeten, en het grootste gedeelte van deze tijd had Jezus zeer onopvallend gewerkt: het was dus niet zo verwonderlijk dat Johannes ertoe kwam zich vragen te stellen over het koninkrijk. De vrienden van Johannes onderbraken het onderricht van Jezus om tegen hem te zeggen: ‘Johannes de Doper heeft ons gezonden om dit te vragen—zijt gij waarlijk de Verlosser of moeten wij een ander verwachten?’
Jezus pauzeerde even en zei tegen de vrienden van Johannes: ‘Ga terug naar Johannes en zeg hem dat hij niet vergeten wordt. Vertel hem wat ge gezien en gehoord hebt, dat aan de armen goed nieuws wordt gepredikt.’ En toen Jezus nog meer had gezegd tot de boodschappers van Johannes, wendde hij zich weer tot de schare en zei: ‘Denk niet dat Johannes twijfelt aan het evangelie van het koninkrijk. Hij doet dit onderzoek slechts om zijn discipelen, die ook mijn discipelen zijn, zekerheid te geven. Johannes is geen zwakkeling. Mag ik vragen aan degenen die Johannes hebben horen prediken voordat Herodes hem in de gevangenis wierp: Wat hebt ge gezien in Johannes—een riet dat door de wind heen en weer werd bewogen? Een man van veranderlijke stemmingen en gekleed in zachte gewaden? Als regel wonen zij die schitterend gekleed gaan en een verfijnd leven leiden aan de hoven van koningen en in de grote huizen van de rijken. Maar wat hebt ge gezien toen ge Johannes aanschouwde? Een profeet? Ja, zeg ik u, en veel meer dan een profeet. Van Johannes staat geschreven: “Zie, ik zend mijn boodschapper voor uw aangezicht; hij zal de weg voor u bereiden.”
‘Voorwaar, voorwaar, zeg ik u, onder hen die uit vrouwen zijn geboren, is er niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper; toch is degene die nog maar klein is in het koninkrijk der hemelen groter dan Johannes, omdat hij uit de geest geboren is en weet dat hij een zoon van God is geworden.’
Velen die Jezus die dag hoorden, ondergingen de doop van Johannes en gaven daarmee openlijk hun intrede in het koninkrijk te kennen. En de apostelen van Johannes voelden zich vanaf die dag vast met Jezus verbonden. Dit voorval markeerde het werkelijke verbond van de volgelingen van Johannes en die van Jezus.
Nadat de boodschappers met Abner hadden gesproken, vertrokken zij naar Machaerus om van dit alles verslag te doen aan Johannes. Deze werd ten zeerste bemoedigd, en zijn geloof werd gesterkt door de woorden van Jezus en de boodschap van Abner.
Deze middag ging Jezus voort met zijn onderricht en zei: ‘Maar waarmede zal ik deze ge- neratie vergelijken? Velen van u willen noch de boodschap van Johannes, noch mijn leer aan- nemen. Ge zijt als de kinderen die op het marktplein spelen en tegen hun kameraadjes roepen: “Wij speelden op de fluit voor jullie en jullie hebben niet gedanst; wij weeklaagden en jullie hebben niet getreurd.” En zo is het ook met sommigen van u. Johannes kwam noch etende, noch drinkende en ze zeiden dat hij van een duivel bezeten was. De Zoon des Mensen komt etende en drinkende, en deze zelfde mensen zeggen: “Zie, een gulzigaard en wijndrinker, een vriend van tollenaren en zondaren!” Waarlijk, wijsheid wordt gerechtvaardigd door haar kinderen.
‘Het lijkt zo te zijn dat de Vader in de hemel sommige van deze waarheden verborgen heeft voor de wijzen en hooghartigen, terwijl hij ze geopenbaard heeft aan kleine kinderen. Maar de Vader doet alle dingen goed; de Vader openbaart zich aan het universum volgens methoden die hij zelf verkiest. Komt daarom allen die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ge zult rust vinden voor uw ziel. Neem het goddelijk juk op u en ge zult de vrede van God ervaren, die alle verstand te boven gaat.’