◄ 144:6
Verhandeling 144
144:8 ►

Op Gilboa en in de Dekapolis

7. In de steden van de Dekapolis

144:7.1

Tijdens de maanden november en december werkten Jezus en de vierentwintig rustig in de Griekse steden van de Dekapolis, voornamelijk in Skytopolis, Gerasa, Abila, en Gadara. In werkelijkheid betekende dit het einde van de voorbereidende periode waarin zij het werk van Johannes en diens organisatie overnamen. Altijd moet de religie van een nieuwe openbaring, wanneer deze tot gemeenschapsbezit wordt, de prijs betalen van een compromis met de bestaande vormen en gebruiken van de voorgaande religie, die zij tracht te behouden. Het dopen was de prijs die de volgelingen van Jezus moesten betalen om de volgelingen van Johannes als gesocialiseerde religieuze groepering achter zich te krijgen. Door zich bij de volgelingen van Jezus te voegen, gaven de volgelingen van Johannes ongeveer alles op, behalve de doop met water.

144:7.2

Jezus gaf weinig openbaar onderricht tijdens deze missie in de steden van de Dekapolis. Hij besteedde geruime tijd aan het onderrichten van de vierentwintig en had vele speciale bijeenkomsten met de twaalf apostelen van Johannes. Na verloop van tijd kregen dezen er meer begrip voor waarom Jezus Johannes niet ging opzoeken in de gevangenis, en waarom hij zich er niet voor inspande hem vrij te krijgen. Zij konden echter maar niet begrijpen waarom Jezus geen wonderbaarlijke werken verrichtte, waarom hij weigerde om uiterlijke tekenen van zijn goddelijk gezag te tonen. Voordat zij naar het Gilboa-kamp waren gekomen, hadden ze voornamelijk in Jezus geloofd vanwege het getuigenis van Johannes, doch spoedig begonnen zij te geloven als gevolg van hun eigen contact met de Meester en zijn onderricht.

144:7.3

Deze twee maanden werkte de groep meestentijds in paren, waarbij één van de apostelen van Jezus er op uittrok met één van Johannes. De apostel van Johannes doopte, de apostel van Jezus gaf onderricht, terwijl ze beiden het evangelie van het koninkrijk predikten naar zij het begrepen. En zij wonnen vele zielen onder deze niet-Joden en afvallige Joden.

144:7.4

Abner, het hoofd van de apostelen van Johannes, werd een oprecht gelovige in Jezus en werd later benoemd tot hoofd van een groep van zeventig leraren die de Meester aanstelde als verkondigers van het evangelie.


◄ 144:6
 
144:8 ►