DE maand april werkten Jezus en de apostelen in Jeruzalem, maar iedere avond ver- lieten zij de stad om de nacht in Betanië door te brengen. Jezus zelf bleef iedere week een of twee nachten in Jeruzalem in het huis van Flavius, een Griekse Jood, waar vele vooraanstaande Joden onder geheimhouding heenkwamen om hem vragen te stellen.
De eerste dag in Jeruzalem bezocht Jezus zijn vriend uit vroeger jaren, Annas, de voormalige hogepriester, die een familielid was van Salome, de vrouw van Zebedeüs. Annas had voortdurend berichten ontvangen over Jezus en zijn onderricht, en toen Jezus hem thuis bezocht, werd hij met veel terughoudendheid ontvangen. Toen Jezus de koelheid van Annas bemerkte, nam hij onmiddellijk afscheid van hem en zei bij zijn vertrek: ‘Vrees is wat een mens voornamelijk in knechtschap houdt en trots is zijn grote zwakheid; wilt ge verraad plegen jegens uzelf en u uitleveren aan deze twee vernietigers van vreugde en vrijheid?’ Maar Annas gaf geen antwoord. De Meester zag Annas niet terug tot het ogenblik dat de Zoon des Mensen voor hem en zijn schoonzoon terechtstond.