◄ 140:2
Verhandeling 140
140:4 ►

De bevestiging van de Twaalf

3. De bevestigingsrede

140:3.1

Toen sprak Jezus en zei: ‘Nu jullie ambassadeurs zijn van het koninkrijk van mijn Vader, zijn jullie daardoor mensen geworden van een klasse die afzonderlijk en onderscheiden is van alle andere mensen op aarde. Jullie zijn nu niet als mensen onder mensen, maar als de verlichte burgers van een ander, hemels land onder de onwetende schepselen van deze duistere wereld. Het is niet voldoende dat jullie leeft zoals jullie voor dit uur waren, maar voortaan moeten jullie leven als zij die de heerlijkheden van een beter leven hebben gesmaakt en die naar de aarde zijn teruggezonden als ambassadeurs van de Soeverein van die nieuwe, betere wereld. Van de leraar wordt meer verlangd dan van de leerling; van de meester wordt meer geëist dan van de dienaar. Van de burgers van het hemelse koninkrijk wordt meer gevraagd dan van de burgers onder een aardse regering. Sommige dingen die ik jullie nu ga zeggen, mogen moeilijk lijken, maar jullie hebt verkozen om mij te vertegenwoordigen in de wereld, evenals ik nu de Vader vertegenwoordig; en als degenen die voor mij op aarde optreden, zullen jullie verplicht zijn je te houden aan die leringen en gebruiken die een weerspiegeling zijn van mijn idealen ten aanzien van het leven van stervelingen op de werelden in de ruimte, de idealen die ik toelicht in mijn aardse leven, waarin ik de Vader in de hemel openbaar.

140:3.2

‘Ik zend jullie uit om vrijheid te verkondigen aan hen die geestelijk gevangen zijn, vreugde aan hen die in de slavernij der vrees verkeren, en om de zieken te genezen overeenkomstig de wil van mijn Vader in de hemel. Wanneer jullie mijn kinderen in zorg en droefheid aantreft, spreek hen dan bemoedigend toe en zeg:

140:3.3

‘Gelukkig zijn de armen van geest, de nederigen, want hunner zijn de schatten van het koninkrijk der hemelen.

140:3.4

‘Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

140:3.5

‘Gelukkig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.

140:3.6

‘Gelukkig zijn zij die rein van hart zijn, want zij zullen God zien.’

140:3.7

‘En spreek evenzo tot mijn kinderen deze volgende woorden van geestelijke vertroosting en belofte:

140:3.8

‘Gelukkig zijn zij die treuren, want zij zullen getroost worden. Gelukkig zijn zij die wenen, want zij zullen de geest van vreugde ontvangen.

140:3.9

‘Gelukkig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid geschieden.

140:3.10

‘Gelukkig zijn de vredestichters, want zij zullen de zonen van God genaamd worden.

140:3.11

‘Gelukkig zijn zij die vervolgd worden om der gerechtigheid wil, want hunner is het koninkrijk der hemelen. Gelukkig zijt gij wanneer de mensen u zullen smaden en u vervolgen en ten onrechte allerlei kwaad van u zullen spreken. Wees blij en verheug u ten zeerste, want groot is uw beloning in de hemel.

140:3.12

‘Broeders, zoals ik jullie uitzend, zijn jullie het zout der aarde, zout met een behoudende smaak. Doch indien dit zout zijn smaak verloren heeft, waarmede zal het dan gezouten worden? Het deugt dan nergens meer voor dan om weggeworpen en onder de voeten der mensen vertreden te worden.

140:3.13

‘Jullie zijn het licht der wereld. Een stad die op een heuvel is gelegen, kan niet verborgen blijven. Evenmin steken de mensen een kaars aan om deze onder een korenmaat te plaatsen, maar op een kandelaar; dan geeft hij licht voor allen die in het huis zijn. Laat jullie licht zo schijnen voor de mensen dat zij je goede werken mogen zien en ertoe gebracht worden jullie Vader, die in de hemel is, te verheerlijken.

140:3.14

‘Ik zend jullie uit in de wereld om mij te vertegenwoordigen en op te treden als ambassadeurs van het koninkrijk van mijn Vader, en wanneer jullie uitgaat om de blijde boodschap te verkondigen, stelt dan je vertrouwen in de Vader wiens boodschappers jullie zijt. Wederstaat onrecht niet met geweld; stelt geen vertrouwen op de arm van het vlees. Wanneer je naaste je op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. Weest liever bereid om onrecht te lijden dan elkaar voor de rechter te dagen. Staat in vriendelijkheid en barmhartigheid allen bij die in ellende en nood verkeren.

140:3.15

‘Ik zeg jullie: hebt je vijanden lief, doet wel degenen die je haten, zegent hen die jou vervloeken, en bidt voor hen die je met minachting behandelen. En zoals jullie denkt dat ik zou handelen jegens de mensen, handelen jullie evenzo jegens hen.

140:3.16

‘Jullie Vader in de hemel doet de zon schijnen zowel over de bozen als over de goeden; evenzo laat hij het regenen over de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen. Jullie bent de zonen van God; zelfs meer dan dat, jullie bent nu ambassadeurs van het koninkrijk van mijn Vader. Weest barmhartig zoals God barmhartig is, en in de eeuwige toekomst van het koninkrijk zul je volmaakt zijn, evenals jullie hemelse Vader volmaakt is.

140:3.17

‘Jullie opdracht is om de mensen te redden, niet om hen te oordelen. Aan het eind van jullie aardse leven zullen jullie allen barmhartigheid verwachten; daarom verlang ik van jullie dat je tijdens je leven als sterveling barmhartigheid betoont aan al jullie broeders in het vlees. Maakt niet de fout dat je tracht een splinter uit het oog van je broeder te halen als er een balk in je eigen oog zit. Wanneer je eerst de balk uit je eigen oog hebt verwijderd, kun je des te beter zien om de splinter uit het oog van je broeder te verwijderen.

140:3.18

‘Onderkent de waarheid duidelijk, leeft het rechtvaardige leven zonder vrees, en zo zullen jullie mijn apostelen en de ambassadeurs van mijn Vader zijn. Jullie hebt gehoord dat gezegd is: “Indien de blinde de blinde leidt, vallen ze beiden in de kuil.” Indien jullie anderen het koninkrijk wilt binnenleiden, dien je zelf in het heldere licht van de levende waarheid te wandelen. Ik roep jullie dringend op om met betrekking tot alle zaken van het koninkrijk blijk te geven van juist oordeel en scherpzinnige wijsheid. Legt het heilige niet aan honden voor, en werpt jullie parels niet voor de zwijnen, opdat zij jullie kleinodiën niet vertrappen en zich omkeren en jullie verscheuren.

140:3.19

‘Ik waarschuw jullie tegen de valse profeten die tot jullie zullen komen in schaapsklederen, terwijl zij van binnen als roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zullen jullie hen kennen. Oogsten mensen druiven van doornstruiken of vijgen van distels? Zo ook zal iedere goede boom goede vruchten voortbrengen, maar de rotte boom brengt slechte vruchten voort. Een goede boom kan geen slechte vruchten voortbrengen, en evenmin kan een rotte boom goede vruchten voortbrengen. Iedere boom die geen goede vruchten voortbrengt, wordt spoedig omgehouwen en in het vuur geworpen. Om toegang te verkrijgen tot het koninkrijk des hemels komt het op de beweegreden aan. Mijn Vader doorschouwt het hart der mensen en beoordeelt hen naar hun innerlijke verlangens en ware bedoelingen.

140:3.20

‘Op de grote dag van de beoordeling van het koninkrijk zullen velen tot mij zeggen: “Hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en door uw naam vele wonderbaarlijke werken gedaan?’ Maar ik zal genoodzaakt zijn tot hen te zeggen: “Ik heb u nooit gekend; gaat heen van mij, gij die valse leraren zijt.” Maar een ieder die deze instructie hoort en zijn opdracht om mij bij de mensen te vertegenwoordigen oprecht uitvoert, zoals ik ook mijn Vader bij jullie heb vertegenwoordigd, zal overvloedige gelegenheid krijgen om in mijn dienst te treden en het koninkrijk van mijn hemelse Vader binnen te gaan.’

140:3.21

Nimmer tevoren hadden de apostelen Jezus op deze wijze horen spreken, want hij had tot hen gesproken als iemand die met het allerhoogste gezag was bekleed. Ze daalden tegen zonsondergang de berg af, maar niemand stelde Jezus een vraag.


◄ 140:2
 
140:4 ►