◄ 139:5
Verhandeling 139
139:7 ►

De twaalf Apostelen

6. De eerlijke Natanael

139:6.1

Natanael, de zesde en laatste van de apostelen die door de Meester zelf waren uitgekozen, werd door zijn vriend Filippus naar Jezus gebracht. In verscheidene zakelijke ondernemingen was hij de compagnon van Filippus geweest, en hij was met hem samen op weg naar Johannes de Doper toen zij Jezus tegenkwamen.

139:6.2

Toen Natanael zich bij de apostelen aansloot, was hij vijfentwintig jaar en op één na de jongste van de groep. Hij was de jongste uit een gezin van zeven, ongetrouwd, en de enige kostwinner voor zijn bejaarde, zwakke ouders, bij wie hij woonde te Kana; zijn broers en zusters waren òf getrouwd òf overleden, en geen van hen woonde in Kana. Van de twaalf hadden Natanael en Judas Iskariot de beste opleiding genoten. Natanael was van plan geweest koopman te worden.

139:6.3

Jezus zelf gaf Natanael geen bijnaam, doch de twaalf duidden hem al spoedig aan met termen die eerlijkheid en oprechtheid aangaven. Hij kende ‘geen bedrog’. Dit was dan ook zijn grote deugd: hij was zowel eerlijk als oprecht. De zwakte van zijn karakter school in zijn trots: hij was zeer trots op zijn familie, zijn stad, zijn reputatie en zijn volk, hetgeen allemaal prijzenswaardig is als het niet te ver gaat. Natanael evenwel had de neiging om in zijn persoonlijke vooroordelen in uitersten te vervallen. Hij was geneigd zich een voorbarig oordeel te vormen over de mensen, gebaseerd op zijn eigen persoonlijke opinies. Hij aarzelde niet de vraag op te werpen, zelfs nog voor hij Jezus ontmoet had: ‘Kan er uit Nazaret iets goeds komen?’ Natanael was echter niet halsstarrig, ook al was hij trots. Hij veranderde snel van mening toen hij eenmaal Jezus in de ogen had gezien.

139:6.4

In veel opzichten was Natanael het excentrieke talent van de twaalf. Hij was de filosoof en dromer onder de apostelen, maar hij was een dromer van een heel praktische soort. Hij wisselde perioden van diepgaand filosofisch nadenken af met perioden van humor van een zeldzame, komische soort; als hij in de goede stemming verkeerde, was hij degene van de twaalf die waarschijnlijk het beste verhalen kon vertellen. Jezus genoot er zeer van Natanael te horen praten zowel over ernstige zaken als over meer luchtige aangelegenheden. Natanael nam Jezus en het koninkrijk steeds ernstiger, maar zichzelf nam hij nooit serieus.

139:6.5

De apostelen hielden allen van Natanael en hadden respect voor hem, en hij kon uitstekend met hen overweg, behalve met Judas Iskariot. Judas vond dat Natanael zijn apostelschap niet serieus genoeg nam en eenmaal vermat hij zich in het geheim naar Jezus te gaan om een klacht tegen hem in te dienen. Waarop Jezus zei: ‘Judas, bedenk wat je doet; overschat je ambt niet. Wie van ons is competent een oordeel te vellen over zijn broeder? Het is niet de wil van de Vader dat zijn kinderen zich alleen maar met de ernst des levens bezig houden. Laat ik het nog eens uitdrukkelijk zeggen: ik ben gekomen opdat mijn broeders in het vlees vreugde, blijdschap en een rijker leven zouden kennen. Ga dan, Judas, en doe het werk dat je is toevertrouwd zo goed je kunt, maar laat het aan Natanael, je broeder, over om voor zichzelf rekenschap tegenover God af te leggen.’ En de herinnering aan deze en vele soortgelijke ervaringen leefde lang voort in het zichzelf misleidende hart van Judas Iskariot.

139:6.6

Vele malen, wanneer Jezus met Petrus, Jakobus en Johannes in de bergen was, en de verhouding tussen de apostelen enigszins gespannen raakte en de zaken in de knoop zaten, als zelfs Andreas niet meer wist wat hij tegen zijn somber gestemde broeders moest zeggen, kon Natanael de spanning verlichten door een stukje filosofie of door een plotselinge vlaag van humor, kostelijke humor bovendien.

139:6.7

Het was Natanaels taak om voor de gezinnen van de twaalf te zorgen. Hij was dikwijls niet aanwezig bij de beraadslagingen van de apostelen, want wanneer hij hoorde dat een van degenen die aan zijn zorg waren toevertrouwd ziek was, of iets ongewoons was overkomen, ging hij onmiddellijk op weg naar dat huis. Het was voor de twaalf een hele geruststelling te weten dat het welzijn van hun gezinnen bij Natanael in veilige handen was.

139:6.8

Natanael vereerde Jezus het meest om zijn verdraagzaamheid. Hij werd nooit moede de ruimheid van opvatting en het grootmoedig medegevoel van de Zoon des Mensen te overdenken.

139:6.9

De vader van Natanael (Bartolomeüs) stierf kort na Pinksteren, waarna deze apostel naar Mesopotamië en India ging, waar hij de blijde boodschap van het koninkrijk verkondigde en gelovigen doopte. Zijn broeders hebben nooit te horen gekregen wat er van hun voormalige filosoof, dichter en humorist is geworden. Doch ook hij was een groot man in het koninkrijk en hij droeg veel bij aan de verspreiding van de leer van zijn Meester, ook al nam hij geen deel aan de organisatie van de latere Christelijke kerk. Natanael stierf in India.


◄ 139:5
 
139:7 ►