◄ 131:4
Verhandeling 131
131:6 ►

De wereldreligies

5. De Leer van Zarathustra

131:5.1

Zarathustra stond zelf in rechtstreeks contact met de afstammelingen van de vroegere Melchizedek-zendelingen, en hun leer van de ene God kreeg een centrale plaats in de religie die hij in Perzië stichtte. Geen enkele religie uit die tijd, met uitzondering van de Joodse, bevatte meer van deze leringen uit Salem. Uit de geschriften van deze religie maakte Ganid de volgende uittreksels:

131:5.2

‘Alle dingen komen van en behoren toe aan de Ene God—aan hem die alwijs, goed, rechtvaardig, heilig, luisterrijk en glorievol is. Deze, onze God, is de bron van alle licht en glans. Hij is de Schepper, de God van alle goede doeleinden, en de beschermer van de gerechtigheid van het universum. Het is wijs om in het leven te handelen in overeenstemming met de geest van waarheid. God is alziend, en hij slaat zowel de slechte daden van de boze gade, als de goede werken van de rechtvaardige; onze God neemt alle dingen in een oogwenk waar. Zijn aanraking is de aanraking die geneest. De Heer is een almachtig weldoener. God strekt zijn weldoende hand uit over de rechtvaardige alsook over de boze. God heeft de wereld gegrondvest en het loon voor het goede en het kwade verordineerd. De alwijze God heeft onsterfelijkheid beloofd aan de vrome zielen die rein van gedachten zijn en rechtschapen handelen. Dat waarnaar uw allerhoogst verlangen uitgaat, dat zult ge zijn. Het licht van de zon is als wijsheid voor hen die God ontwaren in het universum.

131:5.3

‘Prijs God door het welbehagen te zoeken van Hem die Wijs is. Vereer de God des lichts door blijmoedig op de paden te wandelen die door zijn geopenbaarde religie zijn verordineerd. Er is maar één Allerhoogste God, de Heer der Lichten. Wij vereren hem die de wateren gemaakt heeft, de planten, de dieren, de aarde en de hemelen. Onze God is de Heer, groot in weldadigheid. Wij vereren de allerschoonste, de weldadige Onsterfelijke, bekleed met eeuwig licht. God is het verst van ons en ons tegelijk het meest nabij doordat hij in onze ziel woont. Onze God is de goddelijke en heiligste Geest van het Paradijs, en toch is hij een groter vriend voor de mens dan het vriendelijkste aller schepselen. God is ons zeer behulpzaam in deze allerbelangrijkste zaak: het kennen van hemzelf. God is onze alleraanbiddelijkste en meest rechtschapen vriend; hij is onze wijsheid, ons leven en onze kracht van ziel en lichaam. Door onze goede gedachten zal de wijze Schepper ons in staat stellen zijn wil te volbrengen en daardoor het besef te bereiken van alles wat goddelijk volmaakt is.

131:5.4

‘Heer, leer ons hoe wij dit leven in het vlees moeten leven, terwijl wij ons voorbereiden op het volgende leven van de geest. Spreek tot ons Heer, en wij zullen doen wat gij van ons vraagt. Leer ons de goede wegen, dan zullen wij in de juiste richting gaan. Geef dat wij de vereniging met u mogen bereiken. Wij weten dat die religie die tot vereniging met rechtvaardigheid leidt, de goede is. God is onze wijze natuur, onze beste gedachte, en ons rechtschapen handelen. Moge God ons eenheid met de goddelijke geest schenken en onsterfelijkheid in hemzelf!

131:5.5

‘Deze religie van Hem die Wijs is, reinigt de gelovige van alle slechte gedachten en zondige daden. Ik buig mij berouwvol voor de God des hemels indien ik—opzettelijk of onopzettelijk—misdreven heb in gedachten, woord, of daad, en ik zend gebeden tot u op om barmhartigheid en lofprijzing voor uw vergeving. Ik weet dat wanneer ik mijn schuld belijd en mij voorneem het kwaad niet weer te doen, de zonde van mijn ziel zal worden weggenomen. Ik weet dat door vergeving de boeien der zonde worden afgenomen. Zij die kwaad bedrijven, zullen gestraft worden, maar zij die de waarheid volgen, zullen de gelukzaligheid van een eeuwige verlossing smaken. Houd ons vast door uw genade en schenk onze zielen de kracht die ons kan behouden. Wij doen een beroep op uw barmhartigheid omdat wij ernaar streven volmaaktheid te bereiken; wij zouden zoals God willen zijn.’


◄ 131:4
 
131:6 ►