◄ 130:7
Verhandeling 130
131:0 ►

Op weg naar Rome

8. Op weg naar Napels en Rome

130:8.1

De eerste aanlegplaats op weg naar Italië was het eiland Malta. Hier had Jezus een lang gesprek met een terneergeslagen, ontmoedigde jongeman die Claudus heette. Deze jongen had erover gedacht zich van het leven te beroven, maar toen zijn gesprek met de schrijver uit Damascus was afgelopen, zei hij: ‘Ik zal het leven onder ogen zien als een man; ik heb er genoeg van om de lafaard uit te hangen. Ik zal naar mijn eigen mensen teruggaan en helemaal opnieuw beginnen.’ Kort daarop werd hij een enthousiast prediker van de leer der Cynici en nog later ging hij samenwerken met Petrus bij de verkondiging van het Christendom in Rome en Napels; na de dood van Petrus trok hij verder naar Spanje om het evangelie te prediken. Maar hij kwam nooit te weten dat de man die hem op Malta inspireerde, de Jezus was die hij later verkondigde als de Verlosser van de wereld.

130:8.2

In Syracuse brachten ze een volle week door. De vermeldenswaardige gebeurtenis tijdens hun verblijf hier was het geestelijke herstel van Ezra, de afvallige Jood die de herberg dreef waar Jezus en zijn metgezellen logeerden. Ezra kwam onder de bekoring van Jezus’ benadering en vroeg zijn hulp om weer tot het geloof van Israel te komen. Hij bracht zijn hopeloosheid tot uidrukking toen hij zei: ‘Ik wil een ware zoon van Abraham zijn, maar ik kan God niet vinden.’ Waarop Jezus zei: ‘Indien ge waarlijk God wilt vinden, dan is dat verlangen in zichzelf al het bewijs dat ge hem reeds gevonden hebt. Uw moeilijkheid is niet dat ge God niet kunt vinden, want de Vader heeft u al gevonden; uw moeilijkheid is eenvoudig dat ge God niet kent. Hebt ge niet gelezen in de profeet Jeremia: “Ge zult mij zoeken en mij vinden wanneer ge mij met uw ganse hart zult zoeken”? en zegt deze zelfde profeet ook niet: “En ik zal u een hart geven om mij te kennen dat ik de Heer ben, en ge zult tot mijn volk behoren, en ik zal uw God zijn”? En hebt ge ook niet in de Schrift gelezen waar staat: “Hij slaat de mensen gade, en indien iemand zal zeggen: Ik heb gezondigd en verwrongen hetgeen recht was, en het heeft mij geen goed gedaan, dan zal God de ziel van zulk een mens verlossen uit de duisternis en hij zal het licht zien”?’ En Ezra vond God tot voldoening van zijn ziel. Later bouwde deze Jood, samen met een welgestelde Griekse bekeerling, de eerste Christelijke kerk in Syracuse.

130:8.3

In Messina bleven ze slechts één dag, maar dat was lang genoeg om het leven te veranderen van een kleine jongen die fruit ventte. Jezus kocht vruchten van hem en voedde hem op zijn beurt met het brood des levens. De jongen vergat nooit meer de woorden van Jezus en de vriendelijke blik waarmee deze vergezeld gingen, toen hij zei, terwijl hij zijn hand op de schouder van de jongen legde: ‘Vaarwel mijn jongen, heb goede moed terwijl je opgroeit en een man wordt, en leer nadat je het lichaam hebt gevoed ook hoe je de ziel moet voeden. En mijn Vader in de hemel zal met je zijn en voor je uit gaan.’ De jongen werd een aanhanger van de godsdienst van Mithras en ging later over naar het Christelijke geloof.

130:8.4

Tenslotte bereikten zij Napels en voelden dat zij niet ver meer van Rome, hun einddoel, waren. Gonod had veel zaken af te handelen in Napels, en behalve wanneer Jezus nodig was als tolk, brachten hij en Ganid hun vrije tijd door met bezoeken en verkenningstochten in de stad. Ganid werd bedreven in het ontdekken van mensen die hulp nodig hadden. Ze troffen veel armoede aan in deze stad en gaven veel aalmoezen. Maar Ganid zou nooit de betekenis van Jezus’ woorden begrijpen toen hij een muntstuk aan een bedelaar had gegeven en weigerde stil te blijven staan en de man bemoedigend toe te spreken. Jezus zei: ‘Waarom woorden verspillen aan iemand die de betekenis van wat je zegt niet kan vatten? De geest van de Vader kan niet iemand onderrichten en redden die niet tot zoonschap in staat is.’ Wat Jezus bedoelde, was dat de man geen normaal verstand had, dat hij de capaciteit miste om gehoor te geven aan de leiding van de geest.

130:8.5

In Napels overkwam hun niets opmerkelijks. Jezus en de jongeman verkenden de stad grondig en verspreidden met hun glimlach opgewektheid bij honderden mannen, vrouwen en kinderen.

130:8.6

Van hier gingen ze naar Rome via Capua, waar ze drie dagen bleven. Over de Via Appia reisden ze lopend naast hun lastdieren verder naar Rome, want ze waren alledrie verlangend om deze meesteres van een wereldrijk en de grootste stad in de hele wereld te zien.


◄ 130:7
 
Verhandeling 131 ►
 

Nederlandse vertaling © Stichting Urantia. Alle rechten voorbehouden.